Gevoelens als informanten van je gedrag

De kern van de zelfperceptietheorie is dat we ons op een bepaalde manier voelen omdat we ons op een bepaalde manier gedragen en niet andersom. Dat is tegenintuïtief voor veel mensen. Over het algemeen geloven mensen dat ze zich op een bepaalde manier gedragen omdat ze bepaalde gevoelens hebben. Ik voel me vrolijk en daarom lach ik. Ik voel me verdrietig en daarom huil ik. De zelfperceptie theorie zegt het tegenovergestelde; ik huil en daarom voel ik me verdrietig.
Dus:
Ik schreeuw tegen mijn collega——————> daarom voel ik me boos
En niet:
Ik voel me boos—————————> daarom ik schreeuw tegen mijn collega
We doen iets en vervolgens worden we geïnformeerd door onze gevoelens hoe we ons aan het gedragen zijn. Ons gedrag is vaak automatisch en onbewust. Ons gedrag wordt grotendeels aangestuurd door het zogenaamde Systeem 1, ons onbewuste. De gevoelens die door ons gedrag worden opgeroepen maken ons bewust van hoe we ons aan het gedragen zijn. Onze gevoelens zijn onderdeel van het zogenaamde Systeem 2, ons bewuste.
Gevoelens zijn daarmee informanten. We hoeven dus niet te vechten tegen ons gevoel of ons gevoel te veroordelen. Het gevecht dat we soms moeten voeren speelt zich af tussen ons automatische, reflexmatige gedrag en de bewuste regulatie van ons gedrag. Door ons bewust te zijn wat we voelen, kunnen we ons gedrag vervolgens reguleren. Het gaat er dus niet om je gevoel te volgen, maar om je gevoel te zien als signaal van hoe je je aan het gedragen bent. Wil je je liever anders voelen? Gedraag je dan anders. Dan volgt je gevoel vanzelf.
William James (1884) was de eerste die stelde dat gevoelens voortvloeien uit gedragingen in plaats van andersom (James, William, “Principles of Psychology” 1890). In de jaren ’60 begon James Laird deze theorie van William James te onderzoeken. Gedurende vele jaren van onderzoek en experimenten bewees Laird dat gevoelens een gevolg zijn van ons gedrag en vervolgens ons toekomstige gedrag ook weer leiden en beïnvloeden. Een indrukwekkend aantal onderzoekers heeft in de loop der jaren dit fenomeen op diverse terreinen onderzocht.
Sabine Koch van de Heidelberg University deed onder andere onderzoek naar het effect van fysieke bewegingen en ritmes op gevoelens en cognitie. Maak je ronde, zachte bewegingen, dan wordt je vrolijker en beoordeel je situaties positiever. Maak je scherpe, abrupte bewegingen dan voel je je vervolgens negatiever en beoordeel je situaties negatiever.
Elaine Hatfield van de Universiteit van Hawai is een bekende onderzoekster op het gebied van de liefde en haat. Zij schreef onder andere een onderzoeksartikel over de besmettelijkheid van emoties. In dat artikel zet zij uiteen dat wij onbewust de gezichtsuitdrukkingen van onze gesprekspartners nadoen, waardoor wij ons hetzelfde gaan voelen als zij. Zo verandert je lichaam je brein op een manier waarvan je je niet bewust bent, want mensen zijn zich niet bewust van hun copieergedrag. Sterker nog, zodra iemand bewust iemand anders gelaatsuitdrukkingen gaat nadoen, ziet het er onecht uit.
Gunter Kreutz die onderzoek doet aan Goethe Universiteit in Frankfurt toonde aan dat zingen een positief effect heeft op je gemoedstoestand en ook op je immuunsysteem. Ook hier weer geldt: gevoel volgt gedrag. Dus wil je je goed voelen, zing een liedje.
Laura M. Hsu, Jaewoo Chung and Ellen J. Langer deden onderzoek naar het effect van leeftijdsgerelateerde cues op gezondheid en langlevendheid. Het blijkt dat leeftijdsgerelateerde cues een effect hebben op de fysieke gezondheid, de mentale prestaties en het gevoel over jezelf.  Zie je jezelf als oud, dan ga je je oud gedragen en sterf je eerder. Zie je jezelf als jong, dan gedraag je je jong en leef je langer.
Er zijn nog veel meer onderzoeken te vermelden. Richard Wiseman bedacht een ingenieus paraplubegrip voor dit alles: het “As If-princple’. In zijn boek Rip it Up beschrijft Wiseman op een hele toegankelijke manier dit principe.

Vertrouwen op je intuïtie: gevaarlijk of gewenst?

Vertrouw op je intuitie want je gevoel klopt!
Koers niet op je intuïtie, want de kans is groot dat je het mis hebt!
 
Twee stellingen die haaks op elkaar staan.

Mechanische of klinische voorspellingen

William M. Grove, David H. Zald, Boyd S. Lebow, Beth E. Snitz, and Chad Nelson deden een meta analyse waarbij ze onderzochten wat beter werkt klinische of mechanische voorspellingen.

Klinische oordelen zijn oordelen die worden gevormd door psychologen en dokters, waarbij de beoordelaar alle beschikbare informatie bestudeert en tot een oordeel komt op een informele en subjectieve manier. De logica van deze oordelen is niet 100% repliceerbaar.

Mechanische oordelen zijn oordelen die voortkomen uit statische analyses en algoritmes (computerprogramma’s). Deze oordelen zijn 100% repliceerbaar.

Meta-analyse

Uit hun meta analyse bleek dat mechanische oordelen vaak accurater zijn dan klinische oordelen. Dit gold voor beoordelingen op de volgende gebieden: medische gebied, geestelijke gezondheidszorg, persoonlijkheidsbeoordelingen, beoordelingen in educatie en in trainingssettings. Het geldt zowel voor medisch getrainde experts als voor psychologen en zowel voor onervaren als voor ervaren experts. Het bleek zelfs dat ervaren psychologen vaak niet betere voorspellingen doen dan onervaren psychologen.

Beoordelingsfouten

De verklaring ervoor lijkt te zijn dat mensen snel ten prooi vallen aan allerlei beoordelingsfouten. Daarnaast krijgen deze experts weinig accurate feedback over hoe goed hun voorspelling was, dus krijgen ze weinig kans om hun beoordelingsvermogen te verbeteren. Deze meta studie doet vermoeden dat je beter niet te snel op je intuïtie moet vertrouwen.

Kahneman en Klein

Wat zeggen de experts op het gebied van intuitie ervan? Daniel Kahneman en Gary Klein zijn twee experts op het gebied van intuïtie die het vaak hartgrondig met elkaar oneens zijn.

Waar Kahneman hamert op de fouten die mensen maken wanneer zij hun intuïtie volgen, wijst Klein op hoe accuraat de intuïtie van mensen vaak is.

Kahneman komt van de school “heuristics en biases”  oftewel de school die geïnteresseerd is hoe wij tot onze heuristieken komen en de school die erop wijst dat wij onze beslissingen vaak nemen op basis van “verkeerde aannames en vooroordelen”.

Klein komt van de school “Naturalistic Decision Making” oftewel de school die mensen aanmoedigt om in de besluitvorming te vertrouwen op de intuïtie van experts. 

Condities voor intuïtieve beslissingen

In 2009 hebben Kahneman en Klein een gezamenlijk artikel uitgebracht, getiteld “Conditions for Intuitive Expertise”. In dit artikel doen zij verslag over een jarenlange zoektocht naar een gemeenschappelijke visie op het vertrouwen op de intuïtie van experts.

Conclusies

Ze zijn tot de volgende gezamenlijke conclusies gekomen:

  1. Intuïtieve oordelen kunnen gebaseerd zijn op diepgaande kennis van een bepaald vakgebied, maar ze kunnen ook gebaseerd zijn op foutieve heuristieken en vooroordelen
  2. Vaardige beoordelaars zijn zich vaak niet bewust van de cues die hen tot een bepaald intuïtief oordeel brengen en individuen die geen expertise hebben op het betreffende gebied zijn nog minder in staat om te kunnen uitleggen waarom ze tot een bepaald intuïtief oordeel komen
  3. Echte experts weten het wanneer ze het niet zeker weten. Maar zij die geen expert zijn hebben geen idee dat zij het eigenlijk niet weten. Het subjectieve vertrouwen dat mensen hebben in hun eigen intuïtie is daarom geen goede graadmeter voor de validiteit van intuïtieve oordelen en beslissingen
  4. Om te kunnen bepalen of een intuïtief oordeel kan worden vertrouwd moet je informatie hebben over de situatie waarin het oordeel is gevormd en over of de beoordelaar de mogelijkheid heeft gehad om de wetmatigheden in die situatie te leren kennen.
  5. Situaties zijn hoog-valide wanneer er stabiele relaties zijn tussen objectief herkenbare cues en daarop volgende gebeurtenissen of tussen cues en de uitkomsten van bepaalde acties. De brandweer is een voorbeeld van een omgeving die redelijk hoog-valide is. Uitkomsten zijn daarentegen vrijwel onvoorspelbaar in 0-validiteitssituaties. Het voorspellen van politieke gebeurtenissen is daar een voorbeeld van, die zijn vrijwel niet te voorspellen.
  6. Validiteit en onzekerheid zijn twee verschillende dingen. Sommige omgevingen zijn zowel hoog-valide en als hoog-onzeker. Poker is een voorbeeld van een hoog-valide en tegelijkertijd heel onzekere situatie. Er bestaan “beste beslissingen” in dergelijke situaties en die kunnen het succes in grote mate bepalen.
  7. Een hoog-valide omgeving is nodig om vaardige intuïtie te kunnen ontwikkelen. in zo’n omgeving kunnen mensen gedurende langere tijd oefenen en krijgen ze duidelijke en snelle en ondubbelzinnige feedback over de kwaliteit van hun beslissingen. Als een omgeving objectieve cues verschaft en goede feedback verschaft, dan kunnen individuen zich ontwikkelen tot experts met de juiste intuïtie
  8. Hoewel expert-vaardigheden zich niet kunnen ontwikkelen in omgevingen die onvoorspelbaar zijn, hebben mensen soms oordelen en nemen ze soms beslissingen die succesvol zijn door toeval. Dan ontstaat snel de illusie dat men heel vaardig is en dat leidt tot overmoedigheid en te sterk vertrouwen op je intuïtie.
  9. Vaardigheden zijn vaak “gefractioneerd” dat wil zeggen dat de vaardigheid heel specifiek gericht is op een klein onderdeel van een heel vakgebied. Professionals die veel vaardigheid hebben op een bepaald gebiedje worden regelmatig gevraagd om een advies of beslissing te nemen op een net iets ander vlak. Doordat ze zoveel kennis en vaardigheid hebben op het ene deelgebied is het moeilijk voor henzelf en anderen om te onderkennen dat ze geen expert zijn op een gebied dat zo dicht bij hun expertisegebied ligt. Daardoor ontstaat vaak overmoedigheid in het vertrouwen op het intuïtieve oordeel van deze professionals.
  10. De zwakke regelmaat in laag-valide omgevingen leidt er soms toe dat algoritmes betere voorspellingen kunnen doen dan mensen. Deze algoritmes doen het beter dan mensen omdat de algoritmes consistenter zijn dan mensen. De verwachting is dat het vertrouwen op algoritmes in plaats van op menselijke intuïtie bij mensen snel op weerstand zal stuiten.

Skilled intuition

Kortom: als je echt een expert bent kun je vertrouwen op je intuïtie. Je skilled intuition is dan gegrond in een diepgaande kennis van het onderwerp waarover je een oordeel vormt.

Toch geen expert

Maar de kans is groot dat je denkt een expert te zijn, terwijl je het niet bent.  En de kans is groot dat je intuïtie niet is gebaseerd op diepgaande kennis, omdat de situatie waarin je je oordeel velt een onvoorspelbare situatie is.


Hmm, ik blijf toch maar voorzichtig in het vertrouwen op mijn intuïtie…
 
 

progressie door intentioneel oefenen

Jaren geleden las ik dit boek: Talent is overrated. En vandaag herlas ik het. Talent is overgewaardeerd, wat top presteerders echt onderscheid van alle anderen is “intentioneel oefenen”.
Dit is wat Geoff Colvin daarover schrijft:
Er is een andere factor dan aangeboren talent die top presteren verklaart. Dat is de factor van intentioneel oefenen. Intentioneel oefenen is anders dan gewoonweg bezig zijn met de activiteit. Telkens opnieuw de activiteit doen hoeft niet te leiden tot beter gaan presteren. Want als je de activiteit telkens fout doet, slijten je fouten juist steeds dieper in. Intentioneel oefenen verschilt van gedachteloos oefenen op meerdere manieren. Bij intentioneel oefenen oefen je in je leerzone. De leerzone is de zone waar je vaardigheden net buiten je bereik liggen. Je doet niet wat je al gemakkelijk afgaat (je comfortabele zone) en ook niet wat veel te hoog gegrepen is (je paniek zone), maar je oefent een veeleisende taak die je nog net niet kan. Dit oefen je 1,5 tot 5 uur per dag. Dat oefenen van die vaardigheid die net buiten je bereik ligt pak je mentaal heel bewust aan.
Hoe je dat doet? Daar zijn drie modellen voor. Het eerste model heet het muziekmodel. Als je met het muziekmodel oefent doe je dat zo:

  1. je kiest de activiteit
  2. je deelt de activiteit op in deelactiviteiten
  3. je bepaalt wat belangrijk is in elk van die deelactiviteiten. Wat maakt het verschil in elk van de deelactiviteiten tussen matig en goed presteren?
  4. je oefent elke deelactiviteit. Je zorgt dat je uitvoering observeerbaar wordt, bijvoorbeeld door het op te nemen op video of door een mentor je te laten observeren
  5. je analyseert wat je hebt geoefend door je prestatie te vergelijken met een maatstaf en identificeert je fouten

Een tweede model van intentioneel oefenen is het schaakmodel. Het schaakmodel gaat zo:

  1. ga uit van een case
  2. bedenk hoe je in deze case goed zou kunnen acteren
  3. vergelijk je eigen acties met die van een meester in het veld
  4. als jouw acties afwijken van die van de meester, onderzoek dan waarom dat zo is en welke actie beter is

Een derde model van intentioneel oefenen is het sportmodel. Het sportmodel gaat zo:

  1. conditioneer je basisvaardigheden. Je krijgt door conditionering van je basisvaardigheden geen nieuwe vaardigheden maar je versterkt je bestaande vaardigheden. Dit kun je doen door terug te keren naar je oude studieboeken of naar de basisinformatie die je kreeg toen je startte met je activiteit. Zo haal je oude kennis op.
  2. gerichte simulatie. Plaats jezelf in een hypothetische situatie en oefen hoe je zou reageren in die situatie. Door zo te oefenen leer je jezelf te reageren op onvoorspelbare gebeurtenissen.

Om zo intentioneel te oefenen heb je zelfregulatie nodig. Hoe kun je jezelf reguleren tijdens het oefenen?

  1. zelfregulatie voor het oefenen gaat zo: formuleer je doelen in procesmatige termen in plaats van in resultaatgerichte termen. Een voorbeeld: ik wil dat mijn client zich begrepen voelt (procesdoel) in plaats van ik wil dat deze client een 8 geeft voor mijn coaching en ik ga dat proberen te bereiken door samen te vatten in de woorden van de client (in plaats van ik ga proberen een goede coach te zijn).
  2. zelfregulatie tijdens het oefenen gaat zo: observeer jezelf terwijl je aan het werk bent. Doe aan metacognitie. Dat wil zeggen dat je jezelf tijdens je werk observeert en checkt of je de goede kant aan het opgaan bent en zo niet wat je moet veranderen. In een coachingsgesprek analyseer je bijvoorbeeld of je goed aan het aansluiten bent bij je client
  3. zelfregulatie na het oefenen gaat zo: beoordeel jezelf tegen de maatstaf die relevant is voor wat je wilt bereiken. Kies bijvoorbeeld een maatstaf als de beste in je vakgebied, je beste eigen prestatie of de prestatie van een concurrent. Als je zo evalueert zul je fouten ontdekken in plaats van dat je alleen concludeert dat je het goed, slecht of ok hebt gedaan. Benader die fouten met het idee dat ze onder je controle zijn. Wat deed je zelf fout? Omdat je zo specifiek bent in wat je wilt leren in procesgerichte termen, kun je ook goed aanwijzen welk deel van het proces je niet goed deed. Daardoor ligt de fout binnen je invloedssfeer in plaats van dat het buiten je ligt en je machteloos bent (het ligt aan het weer of aan de scheidsrechter etc.). Pas vervolgens je gedrag aan om je fout te verbeteren.

Naast het intentioneel oefenen van een vaardigheid is ook het verdiepen van je kennis belangrijk voor top presteren. Je kunt je kennis verdiepen door op zoek te gaan naar relevante informatie in je vakgebied. Toppresteerders hebben veel, hoog ontwikkelde complexe mentale modellen van hun vakgebied. Dit draagt op drie manieren bij aan top prestaties:

  1. een mentaal model vormt het framework waar je je groeiende kennis aan ophangt, waardoor je meer onthoudt. Toppresteerders hebben niet een aangeboren beter geheugen, maar hebben complexe mentale modellen waardoor hun kennis geen losstaande data zijn maar passen in een samenhangend geheel. Daardoor zijn de feiten beter te onthouden.
  2. een mentaal model helpt je om irrelevante informatie te onderscheiden van relevante informatie.
  3. een mentaal model helpt je om te projecteren wat er zal gaan gebeuren. Daardoor kun je je acties beter afstemmen op wat je al aan ziet komen dat er gaat gebeuren.

Het resultaat van intentioneel oefenen is dat je meer gaat waarnemen, meer kennis krijgt, meer onthoudt. Dat is te zien in je brein en je lichaam. In je brein is het te zien aan het opgebouwde laagje myeline rondom de zenuwvezels en de neuronen. Daardoor werkt het gebied van de hersenen dat actief is tijdens het uitoefenen van je activiteit beter, sneller en complexer. Uiteindelijk is na duizenden uren van intentioneel oefenen top presteren mogelijk. Maar ook zonder die duizenden uren te oefenen en zonder het top niveau te bereiken, helpt zo nu en dan intentioneel oefenen je al met beter te worden in wat je doet.
 

Complimenten die progressie stimuleren

De manier waarop je complimenteert kan progressie stimuleren of juist een stagnerend effect hebben. Persoonsgericht complimenten blijken een stagnerend effect te kunnen hebben. Procesgerichte complimenten stimuleren juist progressie. Hier kun je een samenvatting vinden van wat werkt bij complimenteren. A4 Complimenteren – Workshop Mindset

Reader solution focused mindset at work

The solution focused approach is a respectful change approach. It works with the perspective of the client and acknowledges that the solutions to the problem have to fit with the unique and specific circumstances of the client. The approach acknowledges the perception that a problem exists, without analysing its causes or history. Instead, the approach explores what the desired future looks like for the client. The approach defines this desired future in concrete and positive terms, using vivid language. By analysing previous successes and positive exceptions to the problem in the past, solutions are build that suit the specific context and situation. This analysis of what works is then used to reach the desired future step by step.

This reader is an introduction in the solution focused mindset at work, its assumptions and four different solution focused roles.reader solution focused mindset at work

Wat goedlopende teams doen

Uit het onderzoek van Teresa Amabile blijkt dat in goedlopende teams bepaalde dingen worden gedaan door de teamleden. Dit zijn die dingen die alle teamleden in goedlopende teams doen:Klik hier om meer te lezen

Soms is de beste beslissing: geen beslissing

Partnoy beschrijft in zijn boek Wait twee soorten beslissingen. Er zijn beslissingen die we onbewust nemen en beslissingen die we bewust nemen. Bij onbewuste beslissingen werkt onze intuïtie. Bij bewuste beslissingen werkt ons bewustzijn, onze ratio. Als we heel veel ervaring en kennis opbouwen worden onze intuïtieve beslissingen beter. We worden experts. We nemen de juiste beslissing in hele korte tijd omdat we zoveel ervaring hebben opgebouwd. Experts hoeven niet na te denken en kunnen zo snel beslissen en handelen als ze willen. Hun ervaring zal ze de beslissing tot het laatste moment doen uitstellen, zodat ze veel observatietijd hebben en hun actie kunnen voorbereiden. Als we beginnelingen zijn op een bepaald gebied, dan moeten we niet onze intuïtie gebruiken bij het nemen van een beslissing maar onze ratio, ons bewuste. Beginnelingen hebben namelijk een slechte intuïtie, omdat ze nog geen ervaring hebben en het onbewuste nog geen informatie ter beschikking heeft om de intuïtie te voeden. Dus als je beginneling bent neem dan de tijd voor je beslissing, raadpleeg experts, verdiep je in de informatie en vertrouw niet op je intuitie. Een premortem kan goed werken, zegt Partnoy. Dat wil zeggen dat je doet alsof een beslissing fout heeft uitgepakt en je gaat na wat de redenen ervan waren dat het mis ging. Waren de aannames fout? Was je bevooroordeeld? Dit kost tijd. Maar het helpt je om onder tijdsdruk de juiste beslissing te nemen. Door een premortum te doen bereid je je namelijk voor op een goede beslissing als die echt wordt gevraagd. Ben je een beginneling en heb je geen tijd om je beslissing voor te bereiden? Dan is het vaak verstandig om niets te doen.

Progressie bereiken door niets te doen

Is uitstelgedrag slecht? Veel mensen vinden het slecht van zichzelf als ze dingen voor zich uit schuiven. Uitstellen tot morgen wat je vandaag kunt doen wordt in het algemeen niet positief beoordeeld. Partnoy zet in zijn boek Wait uiteen waarom uitstelgedrag of zelfs niets doen in veel gevallen een betere optie is dan direct handelen. Zijn boek draait om twee vragen:

  1. Hoe lang moeten we wachten met handelen in een bepaalde situatie?
  2. Hoe moeten we onze tijd besteden in de tijd voorafgaand aan de handeling?

Hij pleit ervoor dat je bepaalt hoeveel tijd je maximaal hebt voor je echt moet handelen wil er niet iets helemaal fout gaan. Heb je een jaar, wacht dan tot de 364ste dag. Heb je een week, wacht dan tot de zesde dag. Heb je een uur, wacht dan tot 59ste minuut. Heb je een paar seconden, wacht dan tot de laatste milliseconde. Doe in de tussenliggende tijd niets. Dat wil zeggen, neem geen beslissingen, handel niet. Hoe besteed je je tijd wel voorafgaand aan je actie? Verzamel informatie, denk na, praat erover, lees erover. Het enige dat je niet doet is actie ondernemen.
Kortom: observeer, bereid je actie voor en handel dan pas op het laatst mogelijke moment.
Een interessant voorbeeld dat hij geeft gaat over de timing van je verontschuldiging. En dan gaat het niet over op letterlijk iemands tenen stappen, in dat geval kun je beter direct sorry zeggen. Maar in als je bijvoorbeeld figuurlijk op iemands tenen trapt, dan is het advies: stel je verontschuldiging uit. Verontschuldig je niet direct, stel het uit tot de ander ervoor open staat. Doe je het direct dan komt het vaak niet aan of voelt het voor de ontvanger als gemakkelijk en niet oprecht. Doe je het na een tijdje dan is het effectief omdat men voelt dat je erover hebt nagedacht en het echt meent. De timing van je verontschuldiging is positief gecorreleerd met tevredenheid van de ontvanger. Als de verontschuldiging later in het proces komt zijn de slachtoffers tevredener over de verontschuldiging. Dus in plaats van je direct te verontschuldigen kun je beter eerst een minuut nadenken over de beste timing van je verontschuldiging.

Hoe kom ik af van mijn slechte gewoonte?

Iedereen heeft ze: gewoontes. Goede gewoontes. Maar helaas ook slechte gewoontes.. Hoe verander je gewoontes?

Charles Duhigg schreef er een boeiend boek over. Klik hier om meer te lezen

Overdiagnose in coaching en therapie?

Regelmatig krijgen burgers een uitnodiging voor een screening, op ziektes als baarmoederhalskanker  of borstkanker bijvoorbeeld. “Gezond verstand” zegt dat je er goed aan doet om je te laten screenen. Veel mensen associëren zo’n screening met het beperken van je risico dat je de ziekte waarvoor je wordt gescreend daadwerkelijk krijgt. Screening voelt als goed en zorgvuldig omgaan met je gezondheid. Vroegtijdig signaleren dat er iets mis is, klinkt veilig. We ervaren het als progressie in de gezondheidszorg dat we ons vroegtijdig kunnen laten controleren op ziektes. Maar is dat inderdaad zo? Als je geen symptomen hebt, zou het dan verstandig zijn deel te nemen aan screening?
Gilbert Welch, Lisa Schwartz en Steven Woloshin schreven in het boek Overdiagnosed, making people sick in the pursuit of health. De auteurs brengen het risico van overdiagnose onder de aandacht. Allereerst stellen zij: als je symptomen hebt, ga dan naar een dokter!  De medische sector kan zieke mensen helpen.
En vervolgens zeggen zij: als je geen symptomen hebt, bedenk dat heel goed of je je wel wilt laten onderzoeken. Want je loopt het risico van overdiagnose. Klik hier om meer te lezen