Wat doe jij om je impulsen te beheersen?

Zelf discipline is geassocieerd met vele voordelen. Zoals betere relaties met anderen, beter kunnen aansluiten op de sociale context, beter presteren en lange termijn doelen bereiken. Maar verlies je dan niet je spontaniteit? Zijn mensen met veel zelf discipline niet saai, rigide en horkerig? Het blijkt dat mensen met veel zelf discipline juist degenen zijn die het meest sociaal zijn. Ze hebben namelijk geleerd om hun impulsen te beheersen en goede relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden, ze kunnen hun agressie beteugelen en hun behoeften uitstellen en zich aanpassen aan de sociale context waarin ze verkeren.
Zelf discipline is een vaardigheid, die het product is van socialisatie en die je kan helpen als je begeerlijke doelen die op lange termijn spelen wilt bereiken. De boodschap is “Je hoeft niet te reageren op de eerste impuls die je in je voelt opkomen, vooral niet wanneer toegeven aan de impuls het minder waarschijnlijk maakt dat je je langere termijn doelen zult bereiken.”
Er is een simpele mentale ombuigingstechniek die door iedereen ongeacht je leeftijd ingezet kan worden werkt versterkend voor je zelf discipline. We zijn in staat om onze sensorische ervaringen om te zetten in gedachten. Dat kunnen we goed gebruiken als mentale ombuigingstechniek. Een voorbeeld is het bekende marshmallow experiment. Tegen kinderen werd gezegd dat ze die marshmallow die ze daar zagen liggen konden zien als een wolkje, rond en wit als de maan. Door een verleidelijke stimulus te transformeren in je hoofd in een prettige afleiding wordt het effect van hete cognitie (ik wil het NU) omgebogen naar koele cognitie (beredeneren en verwerken van informatie).
Een andere manier om verleidingen te weerstaan is een implementatie-intentie formuleren. “Als mij een sigaret wordt aangeboden zeg ik nee dank je..”
Wat doe jij om je impulsen te beheersen?
 

Vijftien vragen over progressiegericht werken

Een goede manier om jezelf te trainen is om steeds sneller het correcte antwoord te produceren op vragen. Hier zijn vijftien vragen over progressiegericht werken. Wat weet je al? Wat weet je nog niet en zou je wel graag te weten willen komen?

  1. Hoe is de tien op de progressieschaal gedefinieerd?
  2. Met welke drie vragen helpt de coach de cliënt over de brug te lopen van succes in het verleden naar succes in de toekomst?
  3. Hoe is de o op de progressieschaal gedefinieerd?
  4. Hoe luidt de nuttigheidsvraag die zich richt op het nut van het gesprek?
  5. De progressiegerichte coach vraagt door tot de cliënt antwoordt in termen van wat?
  6. Hoe luidt de nuttigheidsvraag die zich richt op de gewenste situatie na afloop van het gesprek?
  7. Vraagt de progressiegerichte coach naar hoe de cliënt zich voelt? Motiveer je antwoord.
  8. Hoe luidt de gewenste situatie vraag?
  9. Met welke vraag helpt de progressiegerichte coach de cliënt om een probleem binnen zijn invloedsfeer te formuleren?
  10. Hoe luidt de continueringvraag?
  11. Met welke vraag helpt de coach de cliënt om de gewenste situatie binnen in eigen invloedsfeer te formuleren, als de gewenste situatie is dat iemand anders verandert?
  12. Als de cliënt aangeeft dat hij nu op x staat op de schaal, wat is dan de eerstvolgende vraag van de progressiegerichte coach?
  13. Hoe luidt de  optimismevraag?
  14. Uit welke drie componenten bestaat een progressiegerichte stuurvraag?
  15. Wat zijn de 7 stappen van progressiegericht coachen?

Artikel Counselling Magazine: een pleidooi voor gezonde taal

In Counselling Magazine is een artikel verschenen getiteld Een pleidooi voor gezonde taal.
Het artikel start zo:
Stel dat je al een tijdje slecht slaapt, geïrriteerd reageert en met tegenzin naar je werk gaat … Heb je dan een beginnende burn-out? Of ga je door een lastige periode heen? De kans dat je in dit soort situaties de diagnose krijgt dat je aan een geestelijke ziekte lijdt, is vele malen groter dan dertig jaar geleden.
Overdiagnose en therapietaal. Twee zorgwekkende maatschappelijke tendensen. Ze hebben veel met elkaar te maken en zijn allebei schadelijk. Overdiagnose betekent dat je een diagnose krijgt dat je aan een ziekte lijdt, terwijl je geen symptomen ervoer. Therapietaal betekent dat we therapeutisch vakjargon gebruiken om onze ervaringen mee te beschrijven.
Is het echt zo dat we tegenwoordiger sneller gediagnosticeerd worden met een geestelijke ziekte? Helaas wel. Kijk naar de Diagnositic and Statistical Manual of Mental Disorders-5. Als coaches, therapeuten en psychiaters de nieuwe DSM-5 hanteren als maatstaf of iemand ziek is of gezond, is de diagnose “ziek” verbijsterend snel van toepassing. Hou je ervan om twaalf keer in de drie maanden je te buiten te gaan aan een feestmaal? Dan lijd je aan binge eating. Kun je zo opgaan in een hobby of activiteit dat je er heel veel tijd aan wilt besteden? Dan heb je een gedragsverslaving.
Niet alleen in het professionele circuit is deze tendens te zien. Ook in het dagelijks taalgebruik komen therapeutische woorden steeds meer voor. Stress, burn-out, trauma, stoornissen, syndromen en ga zo maar door. We hebben steeds meer een taal ontwikkeld die ons als ziek en fragiel afschildert. Een taal die een diagnose stelt en een label geeft aan onszelf en anderen. We hebben een emotioneel defect, er is iets mis met ons.
Een diagnose krijgen dat je lijdt aan een geestelijke aandoening maakt een wezenlijk verschil. Het verschil tussen ziek zijn of gezond. Als je een tijdje slecht slaapt, geïrriteerd reageert en met tegenzin naar je werk gaat, en je labelt dit als een beginnende burn-out, dan ben je ziek. En als we ziek zijn, hebben we een medicijn nodig. Een expert of een pil. Als je daarentegen constateert dat je door een lastige periode heen gaat, ben je een gezond mens dat kampt met tegenslag. En dan kun je het zelf oplossen. Noch een expert, noch een pil nodig.
Een pleidooi voor gezonde taal is nodig en ook terecht. Nodig omdat zelfredzame individuen gelukkiger en productiever zijn dan zieke individuen. Nodig omdat een grote hoeveelheid zelfredzame individuen een zelfredzame samenleving vormen. Terecht omdat mensen veerkrachtig zijn, kunnen veranderen, intelligenter kunnen worden en zelf hun doelen kunnen formuleren en bereiken. Zonder hulp van buitenaf.
Veerkracht is namelijk normaal. Mensen kunnen de meest afschuwelijke gebeurtenissen goed doorstaan, pakken hun leven over het algemeen snel weer op en bereiken al vrij snel weer het geluksniveau dat ze hadden voor het noodlot toesloeg. We kunnen onze persoonlijkheid fundamenteel veranderen in een zo’n beperkte tijd als 2 jaar. Wat geldt voor onze persoonlijkheid geldt ook voor onze intelligentie en onze vaardigheden. Ook hoe slim we worden, kunnen we beïnvloeden en veranderen.
Ons brein is van de wieg tot het graf plastisch, oftewel ons brein kan ons hele leven lang leren en veranderen. Dus ook die vervelende gewoonte kun je zelfstandig veranderen. En mensen zijn heel goed in staat om zelf te bepalen wat goed voor ze is. Vaak zijn de oplossingen die mensen zelf bedenken ook nog eens veel beter dan oplossingen die door een expert worden bedacht.
Hier zijn vijf tips voor het gezond houden van je taal:lees verder

 

Automatiseren van progressiegerichte vaardigheden

Als mensen een nieuwe vaardigheid leren, zoals progressiegericht communiceren, uitten ze vaak de behoefte om de interventies automatisch paraat te krijgen. Ze gebruiken dan woorden als “natuurlijk toepassen”, “van mezelf maken”, “automatisch toepassen”. Het heeft grote voordelen als je kennis en vaardigheden geautomatiseerd hebt. Je hoeft niet na te denken, het antwoord is er direct en zonder inspanning. Net zoals een volwassene niet hoeft na te denken over de vraag ” hoeveel is 2 plus 2″ omdat het antwoord paraat is voordat er bewust is nagedacht.
Mensen vinden het vaak heel prettig om te merken dat antwoorden gemakkelijk in ze opkomen, zonder dat ze moeite hoeven te doen. Als ze merken dat ze zeker zijn dat ze het correcte antwoord weten en snel ter beschikking hebben.
Hoe kunnen docenten en trainers zo met studenten werken dat die op het geautomatiseerde niveau komen? Het blijkt dat daar relatief weinig onderzoek naar is gedaan. Repeteren, het herhalen van de stof werkt goed. In het boek Visible learning and the science of how we learn wordt het voorbeeld aangehaald van het vloeiend leren lezen. Het blijkt dat als mensen hardop voorlezen, aan iemand anders, dat ze dan steeds meer woorden automatisch tot hun beschikking krijgen. Met de juiste betekenistoekenning en intonatie. Door hardop voor te lezen aan iemand anders worden de woorden steeds betekenisvoller en worden ze ingeslepen.
Als ik dat lees dan vermoed ik dat dit soort oefeningen kunnen werken:
1. Schrijf een progressiegerichte dialoog en lees die voor aan een ander
2. Neem een progressiegerichte dialoog uit een boek en lees die voor aan een ander.
3. Lees een reeks met progressiegerichte vragen hardop voor met een uitnodigende, vriendelijke en onderzoekende intonatie.

Sporten: je gaat het leuker vinden dan je nu denkt….

Heb jij dat ook wel eens, dat je erg opziet tegen naar de sportschool gaan? Of te gaan joggen? Of te gaan fietsen? Mensen blijken consequent negatiever te denken over hoe leuk ze sporten zullen gaan vinden, voordat ze zijn begonnen dan nadat ze het hebben gedaan. Dus als je mensen vraagt “hoe leuk ga je je work-out vinden?”  dan schatten ze in dat ze minder plezier zullen hebben dan wanneer je ze achter af vraagt “hoe leuk vond je het?”
Waarom maken we die inschattingsfout? Waarom denken we vooraf dat we het sporten wel niet zo leuk zullen gaan vinden? Die foute inschatting kan er snel voor zorgen dat we er maar helemaal niet aan beginnen. De onderzoekers Ruby, Dunn, Perrino, Gillis en Viel hebben aangetoond dat het vooral het onplezierige begin is dat maakt dat we inschatten dat het niet zo leuk zal worden. In het begin is het ook niet zo leuk. Want je spieren moeten nog wennen, je ademhaling is nog niet zo afgestemd op je activiteit en het voelt allemaal onaangenaam. Maar in de loop van je work-out gaat het makkelijker, zijn je spieren warmer en je ademhaling beter afgestemd op wat je activiteit en vind je het leuker worden. Door ons teveel te richten op het onaangename begin, voorspellen we vooraf dat we de hele sportervaring minder prettig gaan vinden, dan achteraf werkelijkheid het geval blijkt te zijn.
Wat kun je nu doen om die inschatting van hoe leuk je het gaat vinden wat realistischer te maken? Zodat je voorspelling beter klopt met de werkelijkheid? Die vraag is belangrijk, want mensen blijken vooral bepaald gedrag te gaan vertonen wanneer ze de intentie hebben om dat gedrag te gaan vertonen. Een positieve attitude ten aanzien van het gedrag is een belangrijke factor om de intentie te hebben het gedrag te gaan doen. Dus als je inschat dat je het sporten wel leuk zult gaan vinden, heb je een positievere attitude ten aanzien van sporten en neemt je intentie om te gaan sporten toe, waarmee de kans toeneemt dat je echt gaat sporten.
De onderzoekers kwamen op een eenvoudige oplossing, die blijkt te werken. Voordat je gaat sporten, helpt het om je aandacht te spreiden over alle onderdelen van het sporten. Dus om te voorspellen hoe leuk je het begin, de warming-up zult vinden, het midden en de cool down. En om vervolgens te voorspellen hoe leuk je dus al met al de hele sportervaring zult gaan vinden. Het blijkt dat als mensen dat doen, ze een realistischer voorspelling doen, ze positiever gestemd worden over het sporten en hun intentie om te gaan sporten toeneemt.
 

Vier effectieve manieren om te reageren op feedback

John Hattie en Helen Timperley schreven een overzichtsartikel over de kracht van feedback, waarin zij vier effectieve reacties op ontvangen feedback beschrijven. Effectieve reacties zijn reacties die leiden tot een betere aanpak of een beter resultaat op het gebied waar de feedback zich op richtte.
De eerste effectieve manier om te reageren op feedback is om de inspanning te verhogen door je te richten op complexere taken. Dus niet “meer van hetzelfde”. De tweede effectieve manier is om fout-detectie vaardigheden te ontwikkelen met behulp van de feedback. Dat zijn dus vaardigheden waarmee je zelf kunt ontdekken waar je de fout in gaat. De derde effectieve manier is om slimmere strategieën te ontwikkelen om de taak te doen en de vierde effectieve manier is om meer informatie te verzamelen over hoe de taak verricht moet worden.
Niet effectieve manieren om te reageren op feedback zijn de feedback terzijde schuiven, de taak ontwijken, de fout buiten je eigen invloedssfeer leggen, de fout attribueren aan je persoon/zelf,  zelfondermijningsstrategieen volgen zodat je volgend falen daaraan kunt toeschrijven.
 

Vier niveaus van feedback

 

Progressiegerichte feedback maakt onderscheid tussen verschillende soorten feedback en feedback op verschillende niveaus. Er worden vier niveaus van feedback onderscheiden. De effectiviteit van feedback op die vier niveaus hangt af van een aantal factoren.

 

 

 

Klik hier om meer te lezen

Drie hoofdvragen van effectieve feedback

John Hattie en Helen Timperley schreven een overzichtsartikel over de kracht van feedback, waarin zij een model voor effectieve feedback presenteren. Dat model draait om drie hoofdvragen, waar je effectieve feedback aan kunt herkennen.
Effectieve feedback beantwoordt drie hoofdvragen:

  1. Waar ga ik heen? Dit noemen de auteurs FEED UP. Deze hoofdvraag draait om welke (prestatie-) doelen er worden beoogd.
  2. Hoe doe ik het. Dit noemen de auteurs FEEDBACK, en het draait hier om de vraag welke progressie ben ik aan het maken richting het doel?
  3. Waar ga ik nu heen? Dit noemen de auteurs FEED FORWARD en deze hoofdvraag gaat over welke activiteiten moeten worden ondernomen om betere progressie te maken?

Een positieve stemming kan leiden tot zelfondermijnende acties

Zou de stemming waarin je verkeerd je ertoe kunnen brengen om zelfondermijnende acties te ondernemen? En vooral, zou het zo kunnen zijn dat wanneer je in een positieve stemming bent, je meer bereid bent om zelfondermijnende acties te ondernemen?
Om dit te onderzoeken werd het volgende onderzoek gedaan:
94 eerstejaars psychologie studenten van de Universiteit van South Wales deden mee aan een experiment, in ruil voor punten voor het betreffende vak. De deelnemers ontvingen ofwel correcte feedback ofwel incorrecte feedback over de prestaties op een verbale vaardigheidstest. De ene test was simpel en ze kregen positieve feedback die strookte met hun ervaring dat ze goed hadden gepresteerd. Maar ze kregen ook een onoplosbare test waarop ze niet goed presteerden, maar waarna ze toch de feedback kregen dat ze heel goed hadden gepresteerd. Dit soort incorrecte of correcte feedback heeft een effect op de prestatie-angst, als je immers denkt dat je op een bepaalde manier hebt gepresteerd en de feedback strookt daar niet mee, dan wordt je angstig en onzeker.
Vervolgens werden ze door een korte video in een bepaalde stemming gebracht. Een positieve, negatieve of neutrale stemming. En daarna kregen ze de keuze om ofwel een kopje kruidenthee te drinken dat hun prestaties zou verbeteren ofwel een kopje kruidenthee te drinken dat hun prestaties zou doen verslechteren. Daarnaast kregen ze de keuze om ofwel deel te nemen aan een oefensessie om hun verbale vaardigheidsprestaties te verbeteren ofwel daaraan niet deel te nemen. De deelnemers vulden ook een korte vragenlijst in die moest meten of de juiste stemming inderdaad was opgeroepen.
Wat bleek? Mensen die in een positieve stemming waren, kozen significant vaker voor zelfondermijnende opties. Ze kozen prestatie-ondermijnende kruidenthee kiezen en om niet deel te nemen aan de oefensessie.
De hypothese in dit onderzoek was dat mensen die in een positieve stemming zijn, meer bereid zijn om iets te doen om een gevoel van verlies te voorkomen. Het blijkt dat mensen die in een sombere bui zijn hun falen toeschrijven aan zichzelf en hun succes niet zozeer toeschrijven aan zichzelf. Terwijl mensen die in een positieve bui zijn hun succes toeschrijven aan zichzelf en hun falen niet toeschrijven aan hun eigen acties. Mensen die in een positieve bui zijn hebben dus meer te verliezen wanneer ze iets gaan doen waarin ze kunnen gaan falen. De vraag in dit onderzoek was dus: zouden mensen in een positieve bui meer bereid zijn om zelfondermijnende strategieën te volgen? Zodat wanneer ze inderdaad falen ze hun falen kunnen toeschrijven aan die zelfondermijnende acties en ze hun positieve stemming dus kunnen handhaven?
Ja, zo bleek uit dit onderzoek. Een positieve stemming hing significant samen met zelf-ondermijnende acties.
In dit stukje kun je iets lezen over inaccurate positieve feedback en zelf-ondermijnende acties. Dat werd namelijk ook in dit onderzoek onderzocht.
Concluderend: de meeste kans op zelf-ondermijnende acties vond plaats in de conditie van incorrecte positieve feedback en een positieve stemming.
Het onderzoekartikel is getiteld “On being happy, but fearing failure: the effects of mood on self-handicapping strategies” van de onderzoekers Adam Alter en Joseph Forgas.
NOAM: de progressiegerichte aanpak

Een inaccuraat compliment kan leiden tot zelfondermijnende acties

Stel dat je deelneemt aan twee verbale vaardigheidstests. De eerste test bestaat deels uit een hele moeilijke en zelfs onoplosbare opgaven. Je hebt dus na afloop het correcte gevoel dat je niet zo goed hebt gepresteerd. Maar na afloop van die eerste test krijg je te horen dat je bij de top 4% van beste presteerders behoort en dat je het dus heel goed hebt gedaan. Je krijgt een inaccuraat compliment.
Tussen de eerste en de tweede test mag je even pauzeren. Je mag kiezen tussen twee soorten kruidenthee. De ene kruidenthee, zo wordt je verteld, zorgt ervoor dat je alert wordt en werkt prestatieversterkend. De andere kruidenthee zorgt ervoor dat je slaperig wordt en werkt prestatie-ondermijnend. Daarnaast mag je even een boekje lezen, dat niets te maken heeft met de verbale vaardigheidstest die je zometeen zult gaan doen of je mag meedoen met een oefensessie die je helpt je voor te bereiden op de tweede vaardigheidstest.
Wat denk je? Welke kruidenthee zul je waarschijnlijk kiezen en kies je voor het oefenen of voor het zinloze boekje?
Het blijkt dat na positieve maar inaccurate feedback mensen meer geneigd zijn om zelf-ondermijnende acties te ondernemen. Ze kiezen significant vaker voor de kruidenthee die ze slaperig maakt en ze kiezen significant vaker voor het lezen van een eenvoudig boekje. Participanten die positieve feedback hadden gekregen die niet correct was, kozen vaker voor de prestatie-ondermijnende kruidenthee (52%) dan participanten die positieve feedback hadden gekregen die wel correct was (26%). Ze kozen ook vaker voor het niet deelnemen aan de oefensessie (64% versus 39%).
Waarom is dat zo? Inaccurate feedback maakt je onzeker en angstig dat je de volgende keer niet weer zo goed zult kunnen presteren. Je weet zelf dat je iets niet zo goed hebt gedaan en krijgt toch overvloedig positieve feedback. Je hebt veel te verliezen en wijt de komende (slechte?) prestatie liever een factoren buiten jezelf, zoals aan kruidenthee en een zinloos boek.
In meerdere boeken over oplossingsgericht werken, zoals in het boek Wonderen die werken staan casebeschrijvingen waarin cliënten allerlei complimenten krijgen, waarvan ik als lezer me afvraag hoe accuraat ze zijn. In het licht van dit onderzoek kun je sterke vraagtekens zetten bij dit soort overvloedige complimenten.
Het onderzoekartikel is getiteld “On being happy, but fearing failure: the effects of mood on self-handicapping strategies” van de onderzoekers Adam Alter en Joseph Forgas.
NOAM: de progressiegerichte aanpak