Hoe verander je je eigen statische mindset?

DEF Ontwikkel je mindset“Je kunt er eigenlijk niet tegen zijn…tegen een groeimindset”…zei laatst iemand tegen me:”Want het biedt zoveel voordelen voor jezelf en de mensen om je heen als je een groeimindset hebt..maar ja, hoe doe je het? Hoe verander je je statische mindset naar een groeimindset? Hoe maak je het van een concept dat je goed in de oren klinkt tot iets dat je zelf echt toepast?”
Ik ben benieuwd hoe jullie, lezers van onze nieuwsbrief, daarover denken. En vooral wat je doet om je eigen groeimindset te stimuleren. Zou je me eens willen mailen met je ervaringen (gwendaschlundtbodien@kpnmail.nl)? Hoe lukt het jou om een groeimindset bij jezelf te stimuleren?
Voor mij geldt dat ik gestopt ben met een aantal dingen en een aantal andere dingen ben gaan doen. Beide zijn wat mij betreft even belangrijk.
Een paar voorbeelden van waar ik mee ben gestopt….
• …met praten en denken in termen van “jij bent…” of “ik ben…”. Want na de puntjes komt een beschrijving van de persoonlijkheid, intelligentie, sterktes, zwaktes, capaciteiten of sekse. Dat soort beschrijvingen roept een statische mindset op.
• ….met persoonsgerichte feedback en persoonsgerichte complimenten te geven. Want dat soort feedback en complimenten roept een statische mindset op.
• ….met me bezig te houden of te verdiepen in allerlei labellende theorieën, zoals leerstijltheorieën, persoonlijkheidstheorieën en diagnose-instrumenten. Ooit, toen ik de groeimindset al een tijdje kende, heb ik me laten verleiden een MBTI-test in te vullen. Ik ervoer direct het schadelijke effect ervan: ik keek naar mezelf en anderen door de bril van een typologie, luisterde met die typologie in mijn hoofd en riep daarmee een statische mindset op bij mezelf en de ander.
• ….met niet meer instemmend te reageren op statische mindset uitspraken van anderen, zowel in coachingssituaties als in trainingssituaties als in privé-situaties.
• ….met mezelf te veroordelen voor fouten.
• …met te denken dat ik alleen dingen moet aanpakken waar ik aanleg voor heb of al goed in ben. Te denken in termen van “wat bij me past”.
Een paar voorbeelden van wat ik ben gaan doen….
• ….is steeds een beginnersniveau op te zoeken in een nieuwe vaardigheid, op een nieuw kennisterrein of in een nieuwe omgeving. Het meest recente voorbeeld is dat ik op mijn 48ste pianoles ben gaan nemen en nu al een zeer simpel liedje weet te spelen met twee handen. De reden om steeds weer een beginnersniveau op te zoeken is dat ik zo telkens weer merk hoe oefening en inspanning nodig is om beter te worden.
• …is fouten ervaren als aanleiding om verder te komen. Na een aantal jaren vrij intensief met de groeimindset bezig te zijn geweest gaat dat nu automatisch. Ik kan zelfs fouten in plaats van als aversief ervaren als prettige aanleiding om te leren. Als een fout echt oncomfortabel voelt focus ik op wat er niet effectief was in mijn gedrag of aanpak en bedenk ik manieren om dat te verbeteren. Zo krijgt persoonsgerichte negatieve labelling geen kans.
• …is soms hartelijk lachen om statische mindset gedachten of uitingen van mezelf en er de spot een beetje mee drijven.
• …is mijn kinderen (die nu al volwassen zijn), gaan opvoeden met de wetenschap dat ze altijd progressie kunnen boeken, dat er een link is tussen inspanning en resultaat, dat een focus op het proces van leren belangrijker is dan een focus op presteren. En ik heb ze leren herkennen wanneer ze statische mindset feedback kregen op school en in hun omgeving.
• …is kennis over de groeimindset blijven verwerven en ook delen met mensen die interesse hebben.
• …is in plaats van alleen maar vragen te stellen ook actief een ander perspectief aan te reiken in gesprekken door statische mindset uitspraken tegen te spreken en er een groeimindset perspectief tegenover te stellen.
Wat doe jij?

De positieve gedragsvraag

De positieve gedragsvraag is een progressiegerichte interventie die veelvuldig wordt benut in gesprekken. In een progressiegericht coachingsgesprek maakt de coach gebruik van doelgericht doorvragen. Hoe weet je of je klaar bent met doorvragen? Veel mensen die de progressiegerichte aanpak willen leren toepassen, stellen zich deze vraag.

Klik hier om meer te lezen

Oefen en intervisie sessies progressiegericht werken

Wil je je progressiegerichte vaardigheden blijven ontwikkelen? Doe dan mee aan onze oefen- en intervisiesessies progressiegericht werken. In een dagdeel krijg je gelegenheid om met elkaar te oefenen, op microniveau interventies te oefenen met de trainers Gwenda Schlundt Bodien en Coert Visser en met elkaar casuïstiek te bespreken volgens de progressiegerichte intervisietechniek.
Je kunt je inschrijven per sessie en voor het aantal sessies dat je wenst. Hier kun je de data vinden en je inschrijven.

Hoe reageer je op grof taalgebruik?

Een progressiegerichte interactie kun je herkennen doordat altijd eerst erkenning wordt gegeven voor het perspectief van de ander voordat er een vraag wordt gesteld. Dus eerst erkennen, dan activeren. De reden daarvan is dat mensen zich openen wanneer ze merken dat ze worden begrepen en de ander zijn best doet om ze te begrijpen. Wanneer mensen dat merken, kunnen ze zich openstellen voor wat de ander naar voren brengt. Als de ander dan met een goede vraag komt, gaan de gedachten van mensen op zoek naar het antwoord daarop. Zonder erkenning zijn mensen geneigd zichzelf te herhalen. Dus als je merkt dat je gesprekspartner zich herhaalt, kun je dat als signaal zien dat je niet genoeg erkenning hebt gegeven voor het perspectief van je gesprekspartner.
Aansluiten en erkennen is daarmee een basisinterventie in elk progressiegericht gesprek, waarmee je laat blijken de perceptie van de ander te hebben gehoord, deze te respecteren en serieus te nemen. Kern hierbij is dat je meent wat je zegt. Je staat als het ware even helemaal in de werkelijkheid van je gesprekspartner en je accepteert zijn perspectief zonder voorbehoud. Geef jij volop erkenning, dan heeft de ander onweerstaanbaar de neiging om open te staan voor jouw vervolginterventie.
Maar wat als de cliënt grof taalgebruik hanteert? Dat vragen professionals die met kinderen of met (verbaal agressieve) klanten werken zich soms af. Een leerling zegt bijvoorbeeld:”Die docent is gewoon een klootzak en hij heeft de pik op mij!” of een cliënt zegt:”Jullie zijn gore leugenaars…bedriegers! Niemand helpt mij hier! Jullie sturen me van het kastje naar de muur!”
Neem je die sleutelwoorden dan mee in je samenvatting? Hier volgen een paar mogelijke antwoorden:
Erkennen en negeren van de grove woorden
Als je het gebruik van deze woorden niet wilt aanmoedigen en ook niet een te grote plek wilt geven in het gesprek, kun je deze woorden negeren en niet meenemen in je samenvatting. Je erkent dan wel het perspectief en brengt geen oordeel in het gesprek. Tegen de leerling zeg je bijvoorbeeld:”Dat klinkt als een hele vervelende situatie voor je” en tegen de cliënt:”Dat zegt u vast niet zomaar….vertel eens?”
Reframen
Je kunt ook reframen, dat wil zeggen dat je samenvat en in je samenvatting net even constructievere woorden gebruikt dan je gesprekspartner deed. Tegen de leerling zeg je dan bijvoorbeeld:”…ah, dus je zou liever willen dat je docent aardiger tegen je deed?” en tegen de cliënt zeg je bijvoorbeeld:”…ah, begrijp ik het goed dat u liever duidelijk wil weten waar u terecht kunt met uw probleem?”
Juist wel de grove woorden herhalen
Als je denk dat het gebruik van de woorden erg belangrijk is voor wat je gesprekspartner wil zeggen, kun je er ook voor kiezen om juist wel die kernwoorden te herhalen. Tegen de leerling kun je zeggen:”…Een klootzak die de pik op je heeft…? Wat is er aan de hand?” en tegen de cliënt:”Leugenaars die u van het kastje naar de muur sturen…dat is zeker niet onze bedoeling!”
Sturen
Je kunt ook gaan sturen. Als je vindt dat je gesprekspartner ander gedrag moet gaan laten zien is dat een goede optie om te gaan doen. Tegen de leerling zeg je dan bijvoorbeeld:”Dan is het goed dat we even met elkaar praten nu….het is de bedoeling dat jij rustig bent in de klas, ook als je dingen moet doen die je niet leuk vindt…welke ideeën heb jij om je beter te gaan gedragen in de klas bij deze docent?” En tegen de cliënt zeg je bijvoorbeeld:”Ik wil u graag goed verder helpen…daarvoor is het nodig dat wij rustig met elkaar in gesprek kunnen gaan…Zou u mij eens willen uitleggen wat u graag zou willen dat er opgelost gaat worden?”
Grof taalgebruik kan gepaard gaan met boosheid bij je gesprekspartner. In dat geval kan het herhalen van de boze woorden de persoon alleen nog maar bozer maken. Uiting geven aan een emotie versterkt immers diezelfde emotie. De gesprekspartner in de uitlegrol zetten (vertel eens, wat is de situatie?) helpt dan waarschijnlijk beter om de ander te laten kalmeren.

(Op)nieuw geleerd, oud gedaan

OMSLAG_232xAls je eenmaal tekenen van dementie laat zien gaat alles alleen maar bergafwaarts. Je herinnert je steeds minder, je kunt steeds minder. Familieleden en professionals moeten zich daarom uitsluitend richten op het verzorgen van de demente persoon en geen moeite meer doen om die persoon nog iets te leren. Is dat echt de enige mogelijke insteek? Of hebben ook mensen met dementie nog lerend vermogen?
Het boek (Op)nieuw geleerd, oud gedaan van Ruud Dirkse, Roy Kessels, Hans Hoogeveen en Irmgard van Dixhoorn legt uit dat ouderen met dementie wel degelijk kunnen blijven leren. Het boek werd me aanbevolen door een betrokken team van lerende professionals bij Stichting MaasDuinen, die werken met ouderen met dementie. Het boek is zowel voor professionals als voor iedereen die te maken heeft met dementie in zijn privé omgeving interessant om te lezen en vooral, ervan te leren.
Zo wordt er in het boek uitgelegd dat mensen met dementie nog steeds kunnen leren, bijvoorbeeld om nieuwe technische hulpmiddelen te bedienen. Het leren bij mensen met dementie kan bijvoorbeeld op deze vier manieren:
1. stimulus-respons leren: een aaneenschakeling van handelingen die, als je ze vaak genoeg herhaalt, een automatisme wordt
2. foutloos leren: mensen met dementie leren niet zozeer van fouten maken, maar leren het beste door de nieuwe handelingen foutloos te doorlopen. Ze hebben dus behoefte aan eenvoudige en duidelijke instructies, waardoor de nieuwe handelingen foutloos geoefend kunnen worden.
3. emotie-leren: gebeurtenissen met een emotionele lading worden gemakkelijker opgeslagen in het geheugen. Het is belangrijk voor mensen met dementie om vooral positieve emoties te ervaren tijdens het leren. Dus het creëren van een omgeving en gebeurtenissen die positieve emoties oproepen helpt om op een prettige manier te leren. Mensen met dementie zijn sterker geneigd zijn om zich gebeurtenissen waarbij ze negatieve emoties ervoeren te herinneren, waardoor ze daar telkens weer van streek van kunnen raken.
4. associatie-leren: een mooi gedekte tafel roept de associatie op met lekker eten. Om ervoor te zorgen dat ouderen met dementie blijven eten kan het daarom goed werken om gebruik te maken van dit soort associaties en de tafel gezellig te dekken met aantrekkelijk opgediend eten.
Een hoopgevend boek, dat op overtuigende wijze praktische handvatten biedt voor het boeken van progressie door mensen met dementie.

Progressiefocus behouden

Wat kun je doen als je progressie wilt boeken in een niet-progressiegerichte context?Klik hier om meer te lezen

De relatie tussen gelukkig zijn en succesvol zijn

Leidt gelukkig zijn tot succesvol zijn of leidt succesvol zijn tot gelukkig zijn? Dat is een interessante onderzoeksvraag, die het beste onderzocht kan worden via longitudinaal onderzoek. Dat soort onderzoek is gedaan en is nog volop gaande. Vooralsnog blijkt dat er een causaal verband is tussen gelukkig zijn en succesvol zijn.
Mensen die gelukkig zijn bouwen betere sociale relaties op en zijn actiever dan mensen die minder gelukkig zijn. Omdat dit blijkt uit longitudinale onderzoeken kan gesteld worden dat er een causaal verband is dat er zo uitziet: gelukkig zijn leidt tot betere sociale relaties en actiever bezig zijn met dingen die je interesseren.
Mensen die gelukkig zijn verwerven gemakkelijker een baan, ervaren hoge werkvoldoening en voelen zich financieel onafhankelijk, zijn minder vaak ziek en krijgen betere beoordelingen. Ook de productiviteit van gelukkige mensen is hoger dan van minder gelukkige mensen. Mensen die gelukkig zijn denken creatiever (maar niet andersom, dus creatieve mensen worden niet gelukkiger). Gelukkige mensen verdienen meer geld en zijn minder vaak werkeloos. Ook hier is de relatie causaal en gaat van gelukkig zijn naar de positieve werkuitkomsten.
Gelukkig zijn blijkt ook een causaal verband te hebben met gezond zijn. Mensen die gelukkiger zijn blijken jaren later ook gezonder te zijn dan minder gelukkige mensen. Gelukkige mensen zijn minder vaak ziek, verzuimen minder vaak van hun werk en bezoeken minder vaak ziekenhuizen dan minder gelukkige mensen. Gelukkige mensen hebben minder vaak hartinfarcten (vooral onder mannen) en zijn mobieler op oudere leeftijd. Mensen met diabetes die gelukkig zijn hebben hun diabetes beter onder controle dan mensen met diabetes die ongelukkig zijn. De factor die hierbij bepalend was was dat gelukkige mensen beter weten om te gaan met hun diabetes. Gelukkige mensen met pijnklachten weten deze pijnklachten ook beter te handelen en hebben er minder last van dan ongelukkige mensen. Tenslotte; we kunnen voorspellen hoe lang een mens leeft op grond van hoe gelukkig hij is. Gelukkig zijn in je jeugd is gerelateerd aan een lang leven. De verklaring voor dit causale verband tussen gelukkig zijn en gezond zijn is dat je immuun systeem sterker wordt als je gelukkig bent.
Mensen die gelukkig zijn gedragen zich op zo’n manier dat ze betere sociale relaties opbouwen, succesvol zijn op hun werk en gezond zijn. Maar meer is niet beter. Het onderzoek toont aan dat mensen die gematigd gelukkig zijn succesvoller zijn dan mensen die extreem gelukkig zijn. Een verklaring kan zijn dat extreem gelukkige mensen minder motivatie hebben om zichzelf te verbeteren en daardoor minder effectief gedrag laten zien om verbetering te bereiken. En het feit dat gelukkig zijn samenhangt met succesvol zijn wil niet zeggen dat er geen functie is voor negatieve emoties en ongelukkig zijn. Negatieve emoties en ongelukkig zijn geven ons een zetje om in beweging te komen en onze problemen aan te pakken. Negatieve emoties kunnen de bron zijn van grote en belangrijke maatschappelijke verbeteringen, zoals de afschaffing van de slavernij. Gelukkige mensen ervaren een mix van positieve en negatieve gevoelens en zijn niet alleen maar steeds heel vrolijk en blij.

Waar geef je je geld aan uit?

Mensen in consumptiemaatschappijen rapporteren gelukkiger te zijn dan mensen in niet consumptiemaatschappijen. Maar het is niet het consumptie-aspect dat dit veroorzaakt. Onder consumeren wordt verstaan het kopen, bezitten en gebruiken van commercieel geproduceerde goederen en diensten die niet nodig zijn voor het vervullen van onze basisbehoeften.
Hoe komt het dan wel dat mensen in consumptiemaatschappijen rapporteren gelukkiger te zijn? Consumptiemaatschappijen blijken hoge kwaliteit van onderwijs te hebben, een hoge levensverwachting, grotere politieke, religieuze en artistieke vrijheid, meer keuze in entertainment, voedsel en recreatie en meer diensten en producten voor fysieke gemakken. Welke aspecten hiervan daadwerkelijk bijdragen aan welbevinden en welke niet is nog volop in onderzoek.
De relatie tussen geld en geluk is complex. Uit het onderzoek naar welbevinden en materialisme blijkt dat voor mensen die niet arm zijn, het nastreven van een hoger inkomen als doel op zich niet leidt tot meer welbevinden. Je inkomen verhogen als doel op zich is een extrinsiek doel en het najagen van extrinsieke doelen hangt samen met minder welbevinden in plaats van meer. In welvarende landen waar de inkomensongelijkheid niet groot is, is het welbevinden van mensen hoger dan in landen waar een grote inkomensongelijkheid is en er armoede heerst.
Als je geld hebt, waar kun je het dan het beste aan uitgeven om je welbevinden langdurig te vergroten? Geld uitgeven blijkt de meeste langdurige voldoening te geven wanneer het besteed wordt aan:
• Liefdadigheid
• Dingen die helpen om sociale relaties te onderhouden
• Ervaringen in plaats van producten, wanneer het doel is om een levenservaring op te doen
• Sparen

Kijk, je hebt twee typen mensen…..

Je hebt nu eenmaal mensen die alleen werken voor het geld en je hebt mensen die een tandje harder willen als dat moet….Klik hier om meer te lezen

Elkaar leren kennen via de cirkeltechniek

Deze weken begeleid ik teamsessies in een zorginstelling, waarbij de teamleden in nieuw samengestelde teams zich aan het voorbereiden zijn op een nieuwe manier van werken: van intramuraal naar “meer zoals het gaat in de thuiszorg”. De teamleden willen elkaar leren kennen en willen een gezamenlijk idee krijgen over hoe ze de nieuwe manier van werken samen willen oppakken. De cirkeltechniek bleek een interessante en leuke manier te zijn om elkaar te leren kennen. Dat ging zo:
1. Stap 1. Vorm duo’s, pak een groot vel papier per persoon en teken twee cirkels op dat papier: een binnencirkel en een buitencirkel
2. Stap 2: Ga de binnencirkels vullen: Vertel eens aan je collega wat er al in jouw binnencirkel kan worden opgeschreven. Met andere woorden: wat heb je aan deskundigheid, kennis, ervaring, vaardigheden? Wat gaat je gemakkelijk af? Wat heb je al geleerd? Met welke vragen kunnen je collega’s bij jou terecht omdat je er iets van af weet?
3. Stap 3: Vertel nu eens aan je collega wat er in jouw buitencirkel kan worden opgeschreven. Met andere woorden: wat wil je de komende periode graag leren? Wat wil je graag verder ontwikkelen? Waar heb je interesse in om je meer mee bezig te houden? Waar wil je misschien beter in worden?
4. Stap 4: Leg alle vellen papier op de grond. Elk duo vertelt wat op de volgende manier wat in de cirkels staat: de ene persoon vertelt wat er in de binnencirkel staat van zijn duo-partner en die vertelt zelf wat er in zijn buitencirkel staat en andersom.
5. Stap 5: We gebruiken deze cirkels om elkaar te helpen en ondersteunen bij wat mensen willen leren en bereiken, om taakhouderschappen in te vullen en om te weten bij wie ieder terecht kan met specifieke vragen.