Dolblij met een goede formulering

Een leidinggevende in een van de trainingen deze week was aan het oefenen met progressiegericht sturen. Dat is een manier van in gesprek zijn waarbij wat de ander voor elkaar moet krijgen op een plezierige en duidelijke manier wordt besproken, zodat die persoon gemotiveerd raakt om stappen te gaan zetten.
De leidinggevende zag nogal op tegen het gesprek dat hij moest gaan voeren met een medewerker. Hij wilde de medewerker niet demotiveren, en was bang dat als hij ging benoemen waar zijn zorgen ten aanzien van het functioneren van de medewerker lagen, dit wel snel kon gebeuren. Hij had al eens eerder in een gesprek met deze medewerker de volgorde gebruikt van “waar jouw kracht ligt is xxxx, maar wat je niet goed kunt is yyy”. Maar dat had niet zo goed gewerkt. De medewerker had vooral negatief gereageerd op yyy, en had niet eens gelooft dat de leidinggevende echt meende wat hij zei ten aanzien van xxx.
Hij vroeg zijn collega leidinggevende, die ook in de training zat, om even te helpen. Na een tijdje samen schaven aan de formuleringen, kwam de leidinggevende uit op een eenvoudig en beperkt aantal zinnen, die hij gemakkelijk kon onthouden. Het waren formuleringen waarin hij zijn zorgen had geformuleerd in termen van doelen en zijn verwachtingen in termen van “de volgende stap” die de medewerker moest gaan zetten.
Terwijl ze met de formuleringen oefenden, gaf degene die de medewerker speelde aan dat het reageren op doelen in plaats van op zorgen veel prettiger en gemakkelijker is. Hij hoefde zich nergens tegen te verdedigen. En kon meteen nadenken over zijn volgende stappen.
Het hebben van die formuleringen veranderde alles voor de leidinggevende. In plaats van op te zien tegen het gesprek, had hij nu al zin om het te gaan voeren. Hij gaf zijn collega leidinggevende spontaan een pakkerd. Dolblij met een goede formulering.

Progressie: hoe en wat

Met de progressiegerichte aanpak kun je vooruitgang boeken ten aanzien van iets dat waardevol voor je is. Het is daarbij belangrijk een onderscheid te maken tussen hoe en wat. Hoe, dat verwijst naar de manier waarop de aanpak werkt. Wat, verwijst naar de inhoud ten aanzien waarvan je progressie wilt boeken.
Hoe
De manier waarop progressie wordt geboekt kun je snel leren kennen als je de zeven stappen aanpak van NOAM uitprobeert. Die zeven stappen zijn bijvoorbeeld goed bruikbaar in coachingsgesprekken. Kenmerkend is dan dat de coach geen inhoudelijke oordelen velt over de doelen van de cliënt, steeds aansluit bij het perspectief van de cliënt en die persoon vervolgens helpt om steeds concreter zicht te krijgen op zijn reeds bereikte progressie en te bereiken progressie.
Wat
In principe kan de progressiegerichte aanpak dus gebruikt worden ten aanzien van elk onderwerp. Als je in een coachrol zit zul je je eigen meningen over het doel van je cliënt niet snel niet naar voren brengen. Maar dat wil niet zeggen dat er in de progressiegerichte aanpak inherent geen ideeën zijn over wat progressie is. Die zijn er wel degelijk. Progressie boeken in het mensen onderdrukken, bijvoorbeeld, is geen doel dat aansluit bij de progressiegerichte aanpak. Progressie boeken in het stimuleren van een groeimindsetcultuur doet dat wel. Sommige doelen zijn beter dan andere doelen en als je progressiegericht werkt dan kun je soms die meningen wel degelijk naar voren brengen. Dat kun je bijvoorbeeld doen als de cliënt zich met of zonder jouw hulp wil inzetten voor doelen waar tegen je principiële bezwaren hebt.
In onze nieuwsbrieven schrijf ik soms zowel over de aanpak, als ook over wat ik inhoudelijk als progressie zien. Als ik een mening heb over wat progressie is, dan gaat het me altijd om ideeën en overtuigingen en principes. Niet over personen. Het is belangrijk om dat onderscheid te blijven zien tussen ideeën en personen. Je kunt het ene idee beter vinden dan het andere idee, maar dat staat los van de personen die die ideeën hebben. Het soms aan de orde stellen van ideeën waarvan je overtuigd bent dat ze schade aanrichten op maatschappelijk niveau, is een vorm van inhoudelijk progressie proberen te boeken. Overtuigingen naar voren kunnen brengen is in een democratie cruciaal om progressie te kunnen blijven boeken, ongeacht of die overtuigingen tegen de gevoelens en meningen van sommigen of zelfs van een meerderheid ingaan.

Groeimindset-interventie ontwerpen

IMG_3705 (2)Een groeimindsetinterventie ontwerpen, hoe doe je dat?

Stress

Stel je een eerstejaarsstudent voor op een universiteit. Hij zit in zijn derde maand en het valt hem allemaal vies tegen. Het gaat allemaal zo snel, er is zoveel stof te verhapstukken en veel ook nog in lastig wetenschappelijk Engels.Klik hier om meer te lezen

Doen wat het beste is voor iedereen

pristinaEen van de thema’s in Toine Heijmans boek Pristina is empathie. Er komen vluchtelingen naar een Waddeneiland en de empathie die de eilandbewoners voelen voor de groep vluchtelingen die daar tijdelijk wordt ondergebracht maakt een ontwikkeling door. In het begin wordt de groep vluchtelingen gezien als groep, en wel als een “outgroup”. Er is bijzonder weinig empathie. Er is vooral aversie tegen de vluchtelingen.
Maar na een tijdje veranderen de vluchtelingen in de perceptie van de eilandbewoners van een homogene ‘outgroup’, naar individuen die “erbij horen”. Ieder krijgt een gezicht en wordt deel van de ingroup. De ontwikkeling van de empathie loopt daarmee synchroon. Van aversie, naar empathie en vervolgens zelfs naar een behoefte om individuele vluchtelingen te beschermen tegen onheil en uitzetting.
Menselijke empathie is een automatisch proces: we voelen zonder dat we erbij na hoeven te denken angst als we een koorddanser op tv zien balanceren op grote hoogte. Er is sprake van neurale resonantie: de activiteit in onze hersenen resoneert met wat de ander ondergaat. Heeft die pijn, dan is de pijn te zien in onze hersenen.
Maar empathie is niet altijd een automatisch proces. De empathie die we ervaren is ook afhankelijk van de situatie waarin we verkeren. Zien we iemand die pijn heeft maar is die persoon onze vijand, dan wordt de neurale resonantie gedempt. Of zelfs voorkomen. Iemand die op de eerste hulp van het ziekenhuis werkt vertoont niet dezelfde empathische reactie bij de 100ste patiënt die wordt binnengebracht, dan hij deed bij de eerste patiënt. Mensen doen (onbewust en bewust) dingen om hun automatische empathische responsen te reguleren.
Zaki, van Stanford University, suggereert dat de manier waarop we onze empathische gevoelens reguleren afhankelijk is van onze motieven. We kunnen benadermotieven of vermijdmotieven hebben. Als iemand van onze eigen groep pijn heeft of bedreigd wordt, dan besteden we meer aandacht aan diens situatie en schatten we diens pijn of angst als sterker in dan wanneer iemand van een andere groep dezelfde pijn heeft of bedreigd wordt. Daarnaast selecteren we in welke situatie we ons begeven. Willen we liever geen empathie voelen voor iemand van een groep waartoe wij niet behoren, dan zoeken we geen situaties op waarin we kunnen zien en ervaren welke pijn of angst die persoon meemaakt. Maar willen we juist wel graag empathie voelen voor iemand, dan zoeken we de situaties op waarin we geconfronteerd worden met de gevoelens van die persoon.
Het boek van Heijmans laat met een mooi, pakkend en spannend verhaal, een dergelijke ontwikkeling van empathie zien. Hoe verderaf de vluchtelingen staan, hoe meer mensen vermijdmotivatie hebben, hoe meer vluchtelingen worden gezien als leden van een outgroup, hoe minder empathie mensen voor ze hebben. Hoe meer de vluchtelingen een persoonlijk gezicht krijgen, hoe meer mensen benadermotieven hebben en hoe meer vluchtelingen leden worden van de ingroup, hoe sterker de empathische gevoelens worden.
Overigens is dit wat mij betreft geen pleidooi voor alleen maar empathie. Want naast empathie blijft het stellen van grenzen en het duidelijk maken van verwachtingen van belang. Dat zijn de twee hoofdingrediënten van progressiegericht sturen: erkenning voor het perspectief van de ander hand in hand laten gaan met het vasthouden aan doelen en grenzen. Meer lezen over progressiegericht sturen kan hier.
In het boek Pristina staat de ambtenaar die verantwoordelijk is voor het soepel terug laten keren van mensen die niet in Nederland mogen blijven voor een belangrijke keuze. Werkt hij mee met het laten blijven van iemand die niet mag blijven of handhaaft hij de regels? Toine Heijmans sluit zijn boek af met de zin: hij doet wat het beste is voor iedereen.
Zaki – Empathy a motivated account

Over Pristina en extreme meningen

papaDonderdagavond woonde ik een interview bij met Toine Heijmans, schrijver van onder andere het boek Pristina. Aan de hand van de mooie vragen van de interviewer, kwam de diepgang van het boek goed uit de verf.
Het boek gaat over een vrouw die als kind naar Nederland kwam met haar vader en al jaren lang ongeoorloofd op een Nederlands eiland woont. En over een speciale ambtenaar die is aangesteld om mensen zoals zij op te sporen en zonder gedoe en gezichtsverlies voor de verantwoordelijke minister naar het land van herkomst terug te brengen.
Natuurlijk ging het donderdagavond niet alleen over deze roman. Toine vertelde ook over zijn ervaringen en zijn visie op de huidige vluchtelingensituatie in Nederland. Zo was hij aanwezig bij de bespreking in Alkmaar over de komst van vluchtelingen daar. Hij vertelde over de kalmte waarmee die bespreking verliep. Over de journalisten en TV-makers die uren voor de start van de bespreking al aanwezig waren, maar niks te doen hadden omdat er geen oproer was. Ze filmden een politieauto die toevallig langsreed, bij gebrek aan sensatie. Alkmaar is geen uitzondering. Veel overleg en raadplegingen over vluchtelingen verlopen rustig en goed. Toch zijn het de incidenten die we kunnen ervaren als de standaard. Besprekingen over de komst van vluchtelingen gaat dan in de perceptie vrijwel altijd gepaard met grote onrust en oproer.
Extreme meningen zijn veel te horen, op de radio, tv, krant, social media. Dat kan ons de indruk geven dat deze meningen de meningen van de meerderheid zijn. Maar uit onderzoek Kimberly Morrison blijkt iets anders. Er zijn veel meer mensen met een gematigde mening, dan dat er mensen zijn met extreme meningen.
Hoe werkt dat? Het blijkt iets te maken te hebben met de perceptie van de mensen met de extreme mening. Zij denken dat hun mening wordt gedeeld door iedereen, maar dat de anderen te bang zijn om ervoor uit te komen het te zeggen. Dus voelen ze zich geroepen om hun extreme mening naar voren te brengen, waarbij ze denken dat ze de mening van de hele groep verwoorden. Dat blijkt dus niet het geval te zijn. Het zijn juist de gematigde meningen die de meerderheid vormen.
Het is in een democratie goed om alle meningen naar voren te kunnen brengen. Extreem, gematigd en alles ertussen in. En zeker als het gaat om zulke belangrijke onderwerpen als de huidige humanitaire crisis en bedreiging van ieders veiligheid door IS. Maar laten we niet de fout maken te geloven dat alleen de extreme meningen tellen voor hoe iedereen er over denkt. Als je wilt weten hoe de meeste mensen erover denken, dan kun je beter luisteren naar de gematigde meningen.

Wat is autonomie?

Een studentenbegeleider voert gesprekken met studenten die vaak absent zijn.

Leerplicht

Hij moet hen duidelijk maken dat er in Nederland leerplicht bestaat en dat ze verplicht zijn om naar school te komen. Maar de studenten hebben er geen zin in. Ze zijn bezig met allerlei andere dingen in hun leven, van flinke problemen tot leuke handeltjes drijven.Klik hier om meer te lezen

Authentiek betekenisvol leven

Authentiek en betekenisvol leven zijn termen die een prominente plek hebben in de zelfdeterminatietheorie. Als mensen ervaren dat ze betekenisvol leven, dan hebben ze de perceptie dat hun Zelf congruent is met hun situatie en dat ze op een coherente en integere wijze functioneren. Klik hier om meer te lezen

Psychologische veiligheid

Is psychologische veiligheid en zekerheid een basisbehoefte van mensen? Nee, zegt de zelfdeterminatietheorie. Hoe zit dat?

Klik hier om meer te lezen

Het bestaansrecht van perspectieven

Heb je misschien een tip hoe ik teamleden naar elkaar kan laten luisteren? Dat vroeg een deelnemer in onze training laatst. Haar ervaring is dat teamleden niet ingaan op elkaars inbreng, maar zodra iemand is uitgepraat met hun eigen inbreng komen, waardoor er een enkele verdieping ontstaat. Als iedereen hetzelfde denkt over een onderwerp, dan kom je in elk geval nog tot concrete ideeën voor het vervolg. Maar als mensen verschillend denken over een onderwerp, dan verzandt het gesprek al snel in het droppen van stellingen. Het lijkt wel alsof men denkt dat het onderzoeken van het perspectief van de ander direct ten koste gaat van het kunnen inbrengen van je eigen perspectief. Denken vanuit “of-of”. Of jij hebt gelijk, of ik. Of jij wint, of ik. Of jouw perspectief is goed, of dat van mij. We moeten kiezen wiens perspectief het beste is. Het is een wedstrijd tussen perspectieven. Er is schaarste ten aanzien van wie er gelijk kan hebben.
Als je de situatie zo framed, dan word je onrustig als iemand anders zijn perspectief naar voren brengt. Dan zit je klaar om in te springen, het woord over te nemen en je eigen perspectief krachtig voor het voetlicht te brengen. Je doel wordt om de ander te overtuigen, overrulen, ompraten, imponeren. Of je wordt stil, je trekt je terug, je haakt af. Je doel wordt om de interactie te overleven.
Je kunt het idee loslaten dat het ene perspectief ten koste gaat van het andere perspectief. Dat het ene perspectief afbreuk doet aan het andere. Dat het ene moet winnen van het andere. Als je dat doet, blijft je eigen perspectief rustig overeind staan, ongeacht wat het andere perspectief is. En het andere perspectief blijft rustig overeind staan, ongeacht jouw eigen perspectief.
Als je de ogen van de ander zou hebben, zou je hetzelfde zien als de ander. Als die ander jouw ogen had, zag hij wat jij ziet. Het onderzoeken van het perspectief van de ander laat jouw perspectief met rust. Het onderzoeken van jouw perspectief laat het perspectief van de ander met rust.
Perspectieven die onderzocht zijn en bestaansrecht hebben, onafhankelijk van elkaar, leiden tot inzicht bij de betrokkenen. Vanuit rust en inzicht wordt het eenvoudiger om tot werkbare ideeën te komen. Want in plaats van alle energie te moeten besteden aan het vechten om gehoord te worden, kun je samen de energie steken in het bedenken van goede creatieve ideeën. Het onderzoeken van de perspectieven helpt juist om samen verder te komen, in plaats van dat het afbreuk doet aan de perspectieven.
Zou het zo kunnen zijn dat het bestaansrecht geven aan het perspectief van de ander één van de moeilijkste dingen is in communicatie? Het zou zo maar kunnen, als ik afga op wat mensen doen in interacties en waarmee ze worstelen in onze trainingen. Maar bestaansrecht geven aan het perspectief van de ander is goed te leren. Zowel qua techniek als qua overtuigingen.
De technische kant is bijvoorbeeld het samenvatten van het perspectief van de ander in de sleutelwoorden van de ander. De technische kant is ook dat je zo goed in contact bent met je eigen oordelen, associaties en emoties dat je er bewust voor kunt kiezen die geen rol te laten spelen in de interactie. Het betekent ook dusdanig stevig in je schoenen staan, dat je zowel bereid bent te luisteren naar de ander, als aan je eigen perspectief vast te houden, als je eigen perspectief bij te stellen. Het stellen van vragen die de ander uitnodigen om meer te vertellen. Zinnen gebruiken als:’Ik wil je graag goed begrijpen, kun je nog eens wat meer vertellen over hoe jij de situatie ziet?’ Je wordt even helemaal en volop de ander, terwijl je stevig jezelf blijft. Dat is te zien doordat je belangstellend kijkt, omdat je belangstellend bent. Dat is te zien doordat je intonatie vriendelijk is, omdat je je vriendelijk voelt. Dat is te zien doordat je goed nadenkt over wat de ander zegt, omdat je nauwgezet wilt begrijpen wat de ander bedoelt.
Ook je overtuigingen zijn ontwikkelbaar. Wat geloof je over wat werkt in interacties tussen mensen? Dat mensen onder druk gezet moeten worden omdat ze anders niet in beweging gaan komen? Of juist dat mensen autonoom gemotiveerd raken als ze merken dat hun perspectief ertoe doet en ze zich verbonden kunnen voelen met anderen? Wat geloof je over of en hoe mensen kunnen veranderen? Dat je een ander niet kunt veranderen? Of dat je een ander juist niet niet kunt veranderen? Wat geloof je over de mogelijkheid om in elke situatie een beetje progressie te kunnen boeken? Dat je vast zit en het de verkeerde kant op gaat? Of juist dat er altijd mogelijkheden zijn om de dingen een beetje beter te maken?
Net zoals ieders vingerafdruk uniek is, is ieders brein uniek. Het kan dan ook boeiend zijn om het perspectief van iemand anders te onderzoeken. Verrassend. Je komt iets te weten wat je niet wist. En voor die ander is een dergelijke ervaring waarschijnlijk ook uniek. Iemand die oordeelloos je gedachten onderzoekt. In welke interactie komt dat nou voor, dat jouw perspectief er zo helemaal mag zijn? Zelden, vermoed ik.
Laatst zei een coachingscliënt in antwoord op de nuttigheidsvraag:’Ja, het is nuttig, want mijn gedachten krijgen door dit gesprek bestaansrecht’.
Als perspectieven er niet mogen zijn, dan klampen mensen zich nog steviger vast aan hun perspectief. Dat stagneert. Als perspectieven bestaansrecht krijgen, dan kunnen ze zich ontwikkelen. Progressie.

Nieuw mechanisme van breinplasticiteit ontdekt

NathalieDehorterBreinontwikkeling begint voor de baby allemaal met de geboorte van de breincellen. Dat proces heet neurogenese. Het menselijk brein heeft uiteindelijk ongeveer 86 miljard breincellen. Na de geboorte van de neuron staat zijn functie nog niet vast. Elke neuron moet een bepaalde rol gaan spelen in ons brein. Om die bepaalde functie te gaan krijgen moet de neuron eerst op pad gaan naar zijn plekje in de cortex en vervolgens moet hij zich gaan differentiëren tot een neuron met een specifieke functie. De ene neuron is bijvoorbeeld geschikt om visuele informatie te verwerken en de andere neuron is geschikt om motorische informatie te verwerken. Deze celdifferentiatie is klaar als de baby geboren wordt. Maar is dat wel zo?
Onderzoekers hebben ontdekt dat het helemaal niet zo is dat functie van neurons definitief vastligt als dit proces van celdifferentiatie eenmaal is volbracht. De onderzoekers van King’s College hebben ontdekt dat er specifieke interneurons zijn die helemaal context-afhankelijk reageren. Dus in plaats van de klassieke opvatting dat de breincellen via een gespecificeerd proces uiteindelijk een stabiele functie vervullen in het brein, vonden de onderzoekers iets anders. Zij ontdekten dat bepaalde interneuronen niet zozeer zouden moeten worden omschreven in termen van hun vastliggende functie, maar veel beter kunnen worden omschreven als een continuüm. Afhankelijk van een molecuul (Er81) nemen deze breincellen een bepaalde functie aan. De interneuronen zijn als het ware een continuüm met kenmerken die afstelbaar zijn en zich volledig aanpassen aan de omgeving (het gaat om de fast-spiking basket cellen in laag II-III). Uit het onderzoek bleek dus dat er een molecuul is dat ervoor zorgt dat de specificaties van bepaalde interneuronen veranderen. Dat molecuul (Er81) zorgt voor de verandering van de functie van die interneuronen.
De corticale circuits reageren op hun beurt weer op de veranderingen van deze interneuronen. Dat betekent veranderingen voor de breindelen die gerelateerd zijn aan onze cognitie, geheugen en taal. Deze ontdekking duidt op een voor ons nog totaal onbekend mechanisme van breinplasticiteit. Het bevestigt het idee dat de functies van de interneuronen uiteindelijk helemaal afhankelijk is van de context.
Het onderzoek van Nathalie Dehorter et al is hier te vinden