De Tovertafel van Hester Anderiesen

profile-7-e1441024280550Maandagavond luisterde ik tijdens de OPZIJ-avond naar Hester Anderiesen, die iets vertelde over de Tovertafel. Hester was op zoek naar manieren om dementerende mensen te helpen herinneren waar ze mee bezig waren, zoals het drinken van een kopje koffie. Ze probeerde van alles om het kopje koffie onder de aandacht van de dementerende persoon te brengen. Lichtjes op het kopje, letters op de tafel “hebt u dorst?” en ga zo maar door. Maar het bracht de mensen er niet toe om te gaan drinken, hoewel ze wel reageerden op het lichtje op het koffiekopje. Toen kreeg Hester een ander idee. Het belangrijkste was voor haar om dementerende personen op een of ander manier uit hun lethargische staat te halen. En dat was het begin van de Tovertafel. Er zijn diverse spellen en ze hebben allemaal gemeen dat er op een tafel verrassende objecten worden geprojecteerd die reageren op de acties van de personen die aan de tafel zitten. Zo kunnen er vlinders op je hand komen zitten en ballen en bloemen over de tafel dansen, maar ook gedichtjes verschijnen als je de juiste plekjes op de tafel aanraakt. Het blijkt dementerende mensen inderdaad te activeren. Hier kun je de website van de Tovertafel vinden.

In tien minuten een groeimindset opwekken

Wil je eens ervaren wat een focus op progressie kan opleveren?

Bereikte progressie

Praat de komende week dan eens 3 keer met iemand over de progressie die je hebt bereikt ten aanzien van iets dat belangrijk voor je is.

Mensen richten gedurende de dag hun bewuste aandacht op één ding tegelijk. Het meest efficiënt is het om die bewuste aandacht te richten op wat er op hun to-do-lijstje staat of op welk probleem er opgelost moet worden.

Want als we ons richten op wat we moeten doen of op wat we moeten oplossen omdat er iets mis loopt, dan komen we vooruit waar vooruitgang nodig is. Deze focus brengt met zich mee dat we allerlei andere dingen niet meer bewust waarnemen. Bijvoorbeeld wat er goed werkt in wat we doen. Bijvoorbeeld wat er goed heeft gewerkt in wat we in het verleden hebben gedaan. Bijvoorbeeld wat we al hebben bereikt.

Ander deel van de werkelijkheid

Door onze bewuste aandacht te richten op wat werkt, op wat we hebben bereikt en op goede ervaringen in het verleden, kijken we naar een ander deel van onze werkelijkheid. Dat heeft een direct effect op hoe we ons voelen. Denken aan wat goed werkt en aan wat we hebben bereikt geeft ons een positief gevoel. Positieve gevoelens openen ons en maken ons ontvankelijk voor anderen. Ook worden we creatiever wanneer we positieve gevoelens ervaren. Onze blik wordt verruimd. We gaan wat optimistischer denken. We voelen ons competenter en ervaren meer grip op onze werkelijkheid.

Verbondenheid

Door er met iemand anders over te praten ervaren we verbondenheid met die andere persoon, ondanks dat we die persoon misschien nog helemaal niet zo goed kennen. En zo worden in een gesprekje van tien minuten onze drie universele basisbehoeften vervuld; we krijgen de perceptie van autonomie, verbondenheid en competentie. Als we in een dergelijke state of mind terecht komen staan we een beetje meer open om nieuwe dingen te leren en te onderzoeken.

Groeimindset

Praten over je bereikte progressie stimuleert een groeimindset in ons.

Zo kun je in tien minuten tijd een groeimindset bij jezelf en de ander opwekken. Door te praten over je bereikte progressie, al is die nog zo klein, word je versterkt in je overtuiging dat progressie boeken mogelijk (en zelfs waarschijnlijk) is.

 

Geef je creativiteit ruimte door veel te repeteren

Soms denken mensen dat als ze een nieuwe vaardigheid leren, ze hun eigen draai eraan moeten geven. Want pas als je je eigen draai hebt gegeven is het authentiek wat je doet. Iemand leert een nieuw liedje te zingen en gaat direct proberen dat met zijn eigen stijl te zingen. Iemand leert een nieuwe communicatietechniek toe te passen en gaat direct proberen zijn eigen woordkeuze en intonatie erin te verwerken. Iemand leert een nieuw pianostuk te spelen en gaat direct proberen een interpretatie van de noten toe te voegen.
Vaak werkt dat niet zo goed. Doordat je direct je eigen draai geeft, ben je niet bezig iets nieuws te leren maar te doen wat je al kunt. Daardoor merk je niet hoe die nieuwe vaardigheid echt werkt. In plaats van jezelf te eisen dat je direct creatief bent als je een nieuwe vaardigheid leert kun je beter je eerst richten op het verkrijgen van een basisniveau in die vaardigheid. Dat basisniveau verkrijg je door nauwgezet te oefenen wat je krijgt aangereikt van een expert.
In het begin kost dat veel moeite en voelt het onnatuurlijk. Dat klopt ook, het is nog niet van jezelf. Maar hoe vaker je oefent hoe meer je lichaam het als het ware overneemt van je geest. Dat proces gaat zo:
1. Oefen zo vaak dat je de vaardigheid automatiseert. Als je hem hebt geautomatiseerd dan pas je de vaardigheid toe zonder dat je bewustzijn er aan te pas komt. Als je je rijbewijs hebt weet je hoe het is om zonder dat je bewustzijn eraan te pas komt auto te rijden.
2. Bouw laagjes op van geautomatiseerde vaardigheden. Dan kun je in de loop der tijd complexe taken uitvoeren zonder dat je erbij hoeft na te denken. Als je als baan hebt om mensen in nood telefonisch te hulp te staan, dan reguleer je automatisch je eigen emoties terwijl de persoon aan de lijn in paniek is en tegelijkertijd stel je de juiste vragen en geef je de juist instructies.
3. Automatiseer vervolgens niet alleen de basisvaardigheden, maar ook de meer complexe en subtiele vaardigheden die je wellicht veel minder vaak nodig hebt. Niet alleen simpele vaardigheden kun je automatiseren, ook hele complexe vaardigheden kun je goed automatiseren.
Heb je eenmaal simpele en complexe aspecten van de nieuwe vaardigheid geautomatiseerd, dan is het tijd voor creativiteit. En die komt dan ook vanzelf, juist omdat je niet meer zo hoeft na te denken bij wat je doet. Als je immers niet hoeft na te denken, dan komt er denkcapaciteit vrij. Creativiteit en je eigen draai geven komt nadat je goed bent geworden in de vaardigheid, niet ervoor.

Wat is het juiste niveau van oefenen?

Stel je voor, je bent een nieuwe vaardigheid aan het leren. Je hebt bijvoorbeeld zangles genomen, of je bent op drumles gegaan of je bent een nieuwe taal aan het leren of je bent natuurkunde gaan studeren. Wat het ook is, je staat aan het begin. Je hebt gekozen voor het leren van de vaardigheid uit interesse en je hebt nog geen overzicht over alles wat er komt kijken bij het leren van de nieuwe vaardigheid. Je overziet het domein nog niet. Waarschijnlijk kom je dan dit soort gevoelens, gedachten en keuzemomenten tegen:
– Betrokkenheid. Je hebt waarschijnlijk volop aandacht voor het leren van je nieuwe vaardigheid. Je focust op wat je docent je uitlegt en je bent heel alert nieuwe informatie aan het opnemen. Die focus is nuttig. Je hoort allerlei nieuwe dingen en een alert brein onthoudt nieuwe informatie beter.
– Positieve emoties. Als je start met het leren van een nieuwe vaardigheid heb je nog geen informatie over waar je nu al staat met betrekking tot die vaardigheid. Als je merkt dat je bepaalde aspecten van de vaardigheid al goed af gaan, dan geeft je dat positieve gevoelens. Die zijn nuttig, want ze moedigen je aan om door te gaan met leren. Je perceptie van competentie neemt erdoor toe. Je zelfvertrouwen groeit een beetje en je begint plezier te krijgen in je nieuwe vaardigheid. Positieve emoties ontstaan ook wanneer je sneller progressie boekt dan je van jezelf verwacht of vraagt.
– Frustratie en teleurstelling. Als je start met het leren van de nieuwe vaardigheid ga je je al snel realiseren wat je allemaal nog niet kunt. Waar je er eerst geen idee had wat de vaardigheid allemaal omhelsde, begin je nu te begrijpen dat het knap moeilijk is om de nieuwe vaardigheid te leren. Dat de complexiteit veel groter is dan je wist. Die frustratie is nuttig. Hij ontstaat vooral als je minder snel leert dan je van jezelf had verwacht. In dat geval stimuleert je frustratie je om nog scherper aandacht te besteden aan je leerproces. Je onderzoekt je fouten en probeert ze te verbeteren.
– Oefenen en doorzetten. Zodra je de eerste les hebt gehad, kun je gericht de basis van je nieuwe vaardigheid gaan oefenen. Als je de perceptie hebt dat je nieuwe vaardigheid te doen is voor je, dan maak je de keuze om die inspanning inderdaad te gaan leveren en te gaan oefenen. Dat is nuttig, want enkel door gerichte oefening worden mensen beter.
Maar het kan ook zijn dat er een ander proces ontstaat. Als mensen het gevoel hebben dat de nieuwe vaardigheid onbereikbaar voor ze is, dan komen ze waarschijnlijk hele andere gevoelens, gedachten en keuzemomenten tegen. Er zijn geen positieve emoties, want de prestatie die de persoon neerzet is niet genoeg voor hem om blij mee te kunnen zijn. Er ontstaan negatieve emoties, maar dan niet zozeer frustratie maar eerder hulpeloosheid en wanhoop. Frustratie geeft energie voor verbetering, maar hulpeloosheid en wanhoop doen dat niet. En dergelijke negatieve emoties gaan niet samen met betrokkenheid maar met disengagement. Mensen krijgen in die situatie de neiging om zich te gaan distantiëren en geven op. Dat kan leiden tot de keuze om niet door te gaan met het leren van de nieuwe vaardigheid.
Dit proces onderstreept het belang van het oefenen op het juiste niveau. Als je een doel nastreeft dat echt veel te hoog gegrepen is of je bekritiseert jezelf genadeloos, dan is de kans groot dat je op gaat geven omdat het te moeilijk voor je is. Als je een doel nastreeft dat moeilijk en uitdagend, maar mogelijk is en je bent ambitieus maar tegelijkertijd vriendelijk voor jezelf, dan is de kans groot dat je doorzet ook als je progressie langzaam gaat.
Zo hoorde ik laatst iemand in de training aan het einde van dag 1 verzuchten:’Maar dit is veel moeilijker dan ik had gedacht! Ik denk niet dat ik dit zomaar kan gaan toepassen zonder heel veel te oefenen’. Deze deelnemer had dus nog maar net een paar uur geoefend met progressiegerichte interventies en verwachtte van zichzelf dat ze het nu wel zou kunnen. Gelukkig kon ze er zelf om lachen. En die vriendelijkheid voor jezelf heb je hard nodig als je tenminste goed wilt gaan worden in je nieuwe vaardigheid. Daar kan niemand je toe verplichten natuurlijk, de belangrijkste vraag is of je de vaardigheid WILT leren. En als het antwoord ‘ja’ is, oefen dan op het juiste uitdagende niveau: het niveau waarop je tegelijkertijd jezelf moet overstijgen én kunt ervaren dat je progressie boekt en competenter wordt.

Brein symmetrie bij muzikanten

Onderzoeken tot op heden hebben vooral geconcludeerd dat als mensen intensief bezig zijn met muziek, dat dit te zien is in bijvoorbeeld de grootte en activiteit in bepaalde delen van het brein. De onderzoekers Burunat et al vroegen zich af of er ook breinplasticiteit plaatsvindt tussen verschillende breindelen. Want intensief bezig zijn met muziek vraagt iets van meer dan alleen de motorische breinstructuren. Het doet bijvoorbeeld ook een beroep op de visuele cortex, de sensorische breinstructuren, prefrontale cortex. Dus wat al bekend was is dat muzikale training leidt tot sensorische en motorische neuroplastische veranderingen in ons brein. Er is bijvoorbeeld een vergrootte corpus callosum in muzikanten en een asymetrische somatomotorische representatie in het brein van snaarspelers.
De onderzoekers onderzochten, geïnspireerd door deze kennis, naar de relatie tussen muzikale training, de anatonomie van de callosal en de interhemispherische functionele symmetrie als mensen naar muziek luisteren. Het blijkt dat muzikanten die naar muziek luisteren veel meer symmetrie laten zien in hun beide hersendelen. Dus beide hersenhelften laten dezelfde activiteit zien bij muzikanten, terwijl dat bij niet muzikanten veel minder het geval is. In het brein van pianospelers is daarnaast meer symmetrische activiteit te zien dan in die van snaarspelers.
Deze toegenomen functionele symmetrie was te zien in zowel de visuele cortex als in de motorische brein netwerken. De onderzoekers concluderen dat deze duidelijke verschillen in brein symmetrie tussen muzikanten en niet muzikanten als ze naar muziek luisteren suggereert dat motorische training muziekperceptie beïnvloedt.
Intensief bezig zijn met muziek leidt dus tot breinplasticiteit, waarbij de beide hersenhelften beter met elkaar gaan communiceren en er meer symmetrische activiteit te zien is.

Mensen zijn geen stoomketels

Mensen zijn geen stoomketels. Is het nodig om je boosheid te uiten, zodat je weer kunt kalmeren? Oftewel, werkt het met menselijke emoties net zoals met stoomketels? Eerst moet de stoom er af. Ik heb daarvoor geen overtuigend bewijs kunnen vinden. In plaats daarvan denk ik: mensen zijn geen stoomketels.

Klik hier om meer te lezen

Angstaanval beheersen via je cortex of via je amygdala

51XvD2VN6wL._SX331_BO1,204,203,200_Veel mensen hebben er wel eens last van: paniek en angstaanvallen. Het kan heel beangstigend zijn als je een dergelijke aanval krijgt. Heb jij er wel eens last van of ken je iemand die er wel eens last van heeft?

Dan is het boek Rewire your anxious brain, how to use neuroscience of fear to end anxiety, panic or worry misschien iets voor je. Het is de titel van een boek van Pittman en Karle.

In het boek beschrijven de auteurs dat er twee paden zijn in ons brein die leiden tot angstaanvallen. De ene weg loopt via de prefrontale cortex en ontstaat binnen ons bewustzijn door onze angstige gedachten. We maken ons zorgen, hebben angstige gedachten en zo roepen we zelf een paniekaanval op. De andere weg loopt via de amygdala en ontstaat buiten ons bewustzijn door triggers in de situatie. We staan voor een grote groep mensen om een presentatie te geven en opeens overvalt ons een diepe angst en paniek. We weten wel dat er geen gevaar dreigt, maar ons lichaam vertelt ons iets anders.

De meeste therapeuten reiken hun cliënten met paniekklachten hulpmiddelen aan om het pad via de prefrontale cortex te leren beheersen. Dus om rationele gedachten te hebben, anders naar je situatie te leren kijken. Maar heel veel angstaanvallen ontstaan juist door directe activatie van de amygdala. En de amygdala luistert niet naar rationele gedachten van de prefrontale cortex. Want de functie van angst die ontstaat door activatie van de amygdala is juist om het lichaam op de overleefstand te zetten.

Om alle rationele gedachten te overrulen. Om te gaan vechten of vluchten of bevriezen. Dus tegen iemand met paniekaanvallen zeggen dat hij rationeel moet gaan nadenken is onbruikbaar advies. In het boek leggen de auteurs uit dat je je amygdala over angst heen kan helpen en je je prefrontale cortex kunt inzetten om over angst heen te komen, maar dat beiden een verschillende aanpak vergen.

Help je prefrontale cortex over de angst heen
Je prefrontale cortex kan niet rechtstreeks een paniekaanval starten, maar doet dat via de amygdala en andere breinstructuren. Door angstige gedachten kun je via je prefrontale cortex een paniekaanval starten in je amygdala. Als je paniekaanval aan het ontstaan is naar aanleiding van je angstige gedachten, dan kun je het volgende doen:
1. Help jezelf herinneren dat het slechts een gevoel is. Je krijgt geen hartaanval en je word niet gek. Je lichaam reageert juist heel gezond op het gevoel dat het in gevaar is.
2. Maak je geen zorgen over je paniekaanval, maar leid jezelf af. Denk aan wat dan ook, als het maar niet je paniekaanval en je symptomen zijn.
3. Realiseer je dat anderen waarschijnlijk helemaal geen notie hebben van wat er met je gaande is, zij kunnen je verhoogde hartslag niet aan je zien.
4. Maar als je eenmaal volop in de paniekaanval zit, helpen deze prefrontale cortex tips niet en moet je overstappen op het kalmeren van je amygdala.

Help je amygdala over de angst heen
Als je amygdala in een paniek modus is, helpt het niet om tegen jezelf te zeggen dat je moet kalmeren. De amygdala luistert namelijk niet naar je prefrontale cortex maar schrijft in plaats daarvan aan je prefrontale cortex voor dat je moet vechten, vluchten of bevriezen. Dus, waarnaar luistert je amygdala wel? Vier dingen:
1. Diep ademhalen: diep en rustig ademhalen kalmeert je amygdala en de activiteit van je amygdala neemt af
2. Ontspanning van je spieren: gespannen spieren jagen de activiteit van de amygdala aan, dus ontspan je spieren zodat je paniekaanval korter duurt. Ontspan je kaken, je armen, je vuisten.
3. Fysieke inspanning: ga rustig lopen tijdens je paniekaanval, dan verbrand je het teveel aan adrenaline in je lichaam en je lichaam is toch al geneigd om te gaan vechten of vluchten dus kom tegemoet aan die behoefte door een eindje te gaan wandelen of rondjes te lopen op de plek waar je bent en moet zijn.
4. Vermijd de situatie niet. Als je vlucht van de situatie leer je je amydgala dat het inderdaad een terechte angstaanval was, omdat je in gevaar was. Blijf in de situatie en kalmeer en je amygdala leert dat er geen reden tot activatie is. Je amygdala kan namelijk leren van de situatie en je gedrag in de situatie

Verder lezen? Boek
Noot: Volgens de theorie van geconstrueerde emoties is angst en paniek niet zozeer een emotie die getriggerd wordt en altijd samengaat met activiteit rondom de amygdala, maar is angst en paniek een emotioneel concept dat gepaard kan gaan met een grote varieteit aan (brein)activiteit. Hier kun je meer lezen over haar theorie.

]

Huh?

mark dingemansAls mensen met elkaar communiceren hebben ze manieren nodig om misverstanden snel te corrigeren. Terwijl ze met elkaar praten moeten ze in staat zijn om miscommunicatie op te lossen en snel te verhelderen wat men bedoelt of hoort. De vaardigheid om misverstanden op het moment dat ze optreden te corrigeren, is universeel nodig in elke taal. Mark Dingemans et al publiceerde recentelijk een aantal onderzoeksartikelen waaruit blijkt dat die universele noodzaak om miscommunicatie snel op te lossen terwijl we communiceren, heeft geleid tot cross-culturele oplossingen. Zowel voor hoe mensen de miscommunicaties snel oplossen (door woordjes ertussendoor gooien zoals “wat?” of “wie?” als je niet begrijpt wat de ander net heeft gezegd), als voor welke woorden we gebruiken. Zo blijkt dat “huh?” een woord is dat universeel wordt gebruikt om communicatieproblemen snel te repareren.
Artikelen Mark Dingemans

Leerdoelen die de prestaties verbeteren

thee zakjeMiranda zit in VWO-3 en heeft altijd hele hoge cijfers. Ze vindt dat ook erg belangrijk. Een hoog cijfer zegt haar dat ze het kan. Dat ze slim is. Maar voor de betavakken haalt ze geen negens en tienen, maar zesjes en zevens. Daardoor vindt ze de betavakken niet meer leuk. Ze denkt regelmatig:”Dit moet ik toch kunnen?!”, en is gefrustreerd als ze weer eens merkt dat ze het niet kan. Scheikunde, natuurkunde, wiskunde…met haar IQ zou ze hoge cijfers moeten halen, maar die haalt ze niet. Voor de talen haalt ze wel de negens en de tienen die ze van zichzelf verwacht. Ze beslist om de betavakken in de vierde te laten vallen en de talenkant op te gaan. Ze vreest wel dat talen studeren saai zal zijn, maar ze hoopt dat ze een baan als tolk-vertaler misschien wel leuk kan gaan vinden. Dan komt het moment dat ze haar vakkenpakket moet gaan kiezen en de nieuwe scheikunde docente zegt tegen haar:”Jij kiest toch zeker wel een NT-pakket, dat is echt wat voor jou!” Miranda begrijpt er niks van. Ze haalt toch helemaal geen hoge cijfers? Hoezo, is NT echt wat voor haar? In de lessen begint ze eens op te letten op de andere leerlingen. En ze merkt nu pas dat die de stof ook erg moeilijk vinden. Het is dus niet gek dat ik het zo moeilijk vind, maar juist normaal, denkt Miranda. De nieuwe scheikunde docente is erg aardig en Miranda begint anders te denken over haar prestaties en begint te ontspannen in de lessen. Ze begint haar aandacht te richten op het proberen te begrijpen van de stof in plaats van op aan te tonen dat ze de stof wel aankan. Ze verandert haar doel: ze wil graag de lastige betavakken beter leren begrijpen. Elke keer als ze weer een complexe opgave fout doet, richt ze haar aandacht op het leren begrijpen wat ze fout deed. En ze merkt hoeveel plezier het haar brengt als ze doorkrijgt hoe ze haar fouten kan verbeteren. Ze kiest voor een NT-profiel met twee talen buiten haar rooster om. En drie jaar later? Dan is ze geslaagd met een 10 voor Frans en Duits en zijn haar cijfers voor natuur-, schei- en wiskunde sterk verbeterd. Ze gaat wiskunde en natuurkunde studeren. Omdat dat haar interesse heeft gekregen.

Gezondheid in plaats van schoonheid

Een groep leerlingen op een middelbare school kregen een les in tai-boo. Sommige leerlingen kregen te horen dat het doel van deze sport was om hun figuur te verbeteren. Dat is een extrinsiek doel. Een buitenkantdoel. Andere leerlingen kregen te horen dat het doel van deze sport was om hun gezondheid in termen van fitness te verbeteren. Dat is een intrinsiek doel. Een binnenkantdoel. Het resultaat was interessant. De leerlingen die werkten aan het doel om hun gezondheid te verbeteren waren meer autonoom gemotiveerd om actief deel te nemen aan de lessen. Ze presteerden beter en hielden de activiteit beter vol, ook gedurende langere tijd. De leerlingen die werkten aan het doel om hun figuur mooier te maken voelden zich meer onder druk staan en gecontroleerd. Ze presteerden slechter en hielden de activiteit minder lang vol en stopten er sneller mee. Denk je erover om af te gaan vallen of om naar de sportschool te gaan? Werk dan aan het doel om je gezondheid te verbeteren en je fitness niveau te verbeteren in plaats van aan het doel om er mooier uit te gaan zien. Je welbevinden neemt er van toe, je prestaties worden beter en je houdt het langer vol. Intrinsieke doelen zijn doelen waarmee je aan je persoonlijke groei werkt, aan je intieme relaties en aan het bijdragen aan het welbevinden van de mensen om je heen. Extrinsieke doelen zijn doelen waarmee je werkt aan je status, rijkdom en schoonheid. Glorie verliest snel zijn glans, als glorie de reden is waarom je iets doet.