Progressiegerichte helpende vragen voor toezichthouders

Als bestuurders wakker liggen ‘s nachts zijn ze vaak aan het piekeren over hun Raad van Toezicht, zo stelt Jan Moen, (voormalig) hoogleraar Management en Organisatie aan de Universiteit van Tilburg. Dat heeft dan regelmatig te maken met relationele ineffectiviteit. Moderne Raden van Toezicht die een constructieve dialoog willen met hun bestuurder, terwijl ze tegelijkertijd goed invulling geven aan hun controlerende en toetsende rol, moeten effectieve vragen stellen.
Je kunt effectieve vragen stellen als je weet waar je mee bezig bent: ben je aan het helpen, controleren, meten, toetsen? In dit stukje zoom ik in op helpende vragen, die erop gericht zijn als sparring partner van de bestuurder nuttige ondersteuning te bieden. Dat zijn andere vragen dan de vragen die erop gericht zijn zorgvuldig te kunnen beoordelen of de bestuurder op de goede weg is de gewenste progressie met zijn organisatie te bereiken. Als de bestuurder een vraag krijgt, die op een helpende manier gesteld wordt terwijl er eigenlijk een controlerende ondertoon in zit, dan kunnen de doorvragen die de leden van de Raad stellen worden ervaren als wantrouwende vragen. Als ‘hang yourself’-vragen.Klik hier om meer te lezen

Grootschalig groeimindset onderzoek

In september 2016 gaat een grootschalig  groeimindset onderzoek van start in de United Kingdom, naar de effecten van groeimindsetinterventies op prestaties van leerlingen.

Voorstudie

Een voorstudie in 2013 richtte zich op twee type interventies: 1) het aanleren van een groeimindset bij leerlingen zelf en 2) het aanleren van interventies die docenten kunnen inzetten om een groeimindset bij leerlingen te stimuleren.

De resultaten van deze studie zijn echter, hoewel interessant, niet zo geschikt voor het trekken van conclusies. Zo waren de docenten die getraind werden in de groeimindsetinterventies voordat ze die interventie ondergingen al bekend met de groeimindset en pasten ze die al toe in hun interacties met leerlingen en de docenten in de controlegroep waren deels ook al bekend met de groeimindset.

De leerlingen die in de groeimindsetinterventiegroep zaten, waren van dezelfde school als de kinderen die in de controlegroep zaten, dus het is niet uit te sluiten dat er deze leerlingen elkaar beinvloed hebben en met elkaar gepraat hebben over wat ze hadden gehoord en geleerd.

Zorgen

Ik ben benieuwd naar de opzet van de grootschalige studie die gaat starten in 2016 en een aantal jaar gaat duren. Daarbij baren een paar dingen me zorgen. Zo lijkt deze nieuwe studie er vooral op gericht om te zien of de testscores van leerlingen die een groeimindsetinterventie ondergaan hoger uitpakken dan de kinderen die in een controle groep zitten. Daar klinkt een sterke focus op cijfers, tests en beoordeling in door.

Cijfers

Een focus op cijfers kan juist een statische mindset opwekken. Sommige kinderen krijgen in Engelse ‘groeimindsetscholen’ een cijfer voor hun leerattitude. Hoe moeten leerlingen dan geloven dat ze mogen focussen op leren (van fouten)? ‘Je hebt een onvoldoende voor hoe je omgaat met je onvoldoendes’, trekt de aandacht naar het cijfer ipv naar het leren.

Kwetsbaar

Uit eerdere onderzoeken van Carol Dweck blijkt dat een groeimindset interventie vooral effect heeft voor mensen die kwetsbaar zijn voor stereotypering, zoals meisjes in wiskunde en kinderen op achterstandscholen en mensen met een donkerder huidskleur die worden gelabeld als dom.

Daarnaast blijkt uit meta-analyses dat kleine heel goed ontworpen interventies onder specifieke omstandigheden grote impact kunnen hebben (zie hier). Het gaat denk ik om de vraag: wat gelooft dit specifieke kind over zijn mogelijkheid om beter te worden in bv wiskunde en hoe kan ik voor dit kind de condities creëren waarbinnen hij een groeimindsetovertuiging gaat ontwikkelen?

Uitrollen

Ik  hoop maar dat deze nieuwe studie iets nieuws gaat toevoegen aan onze kennis over wat werkt om een groeimindsetcultuur te creëren in scholen en dat het geen  ‘uitrol’-aanpak volgt, waarbij de groeimindsettheorie op een plannen en implementeren manier wordt uitgestort over leerlingen en docenten, zonder in te spelen op de specifieke context.

Schreeuwerig

Als je de onjuiste schreeuwende kop leest in De Guardian (New test for Growth Mindset, the theory that anyone who tries can succeed) dan hou ik mijn hart vast dat de gedegen onderzoeken over de groeimindset van Carol Dweck verwaterd en vervormd gaan stranden als de nieuwste hype om testscores te verhogen.

Update

In juli 2019 kwamen de resultaten beschikbaar. Hier zijn die te vinden. Leerlingen die de groeimindsetworkshop hadden gevolgd liepen t.a.v. Engels en wiskunde 2 maanden voor op leerlingen die deze interventie niet hadden ondergaan, maar dit is geen significant resultaat en kan net zo goed komen door toeval. De training van docenten had ook geen significant effect op de cijfers van de leerlingen. De leerlingen die een groeimindset workshop hadden gevolgd hadden significant vaker een groeimindset dan de leerlingen die de groeimindsetworkshop niet hadden gevolgd.

Reactie Carol Dweck

Carol Dweck reageert opnieuw met een onderzoekende, lerende houding. Twee major issues ten aanzien van de manier waarop de implementatie van groeimindset in de klas vaak wordt aangepakt zijn wat haar betreft:

  1. dat docenten met het even uitleggen van het concept (groeimindset, statische mindset) aan leerlingen niet moeten denken dat daarmee een groeimindsetinterventie klaar is, wanneer ze niet tegelijkertijd in de klas een cultuur van leren en ontwikkelen uitdragen en mogelijk maken.
  2. de groeimindset niet simpelweg betekent dat je complimenteert op inspanning.

Wetenschappelijk falen

Wetenschap gaat over steeds beter falen, want het is de enige strategie om progressie te boeken en niet simpelweg te herhalen wat we al weten. Dit grootschalige onderzoek in de UK kan, wanneer we ervan leren, helpen om betere interventies te ontwerpen die beter werken.

]

Rijk worden!

Rijk worden! Onze zoon weet al wat hij later wil worden: rijk! Dat hoorde ik een vader en een moeder op een feestje eens trots vertellen over hun veertien jarige zoon.

Extrinsiek doel

Een doel om rijk te worden is een extrinsiek doel, zoals gedefinieerd in de zelfdeterminatie theorie. Extrinsieke doelen zijn doelen zoals een perfect uiterlijk krijgen, beroemd worden, rijk worden, en dergelijke. Het nastreven van extrinsieke doelen heeft een negatief effect op het psychologisch welbevinden van mensen. Hier en hier schrijf ik daar bijvoorbeeld iets over.

Gecontroleerde motivatie

Extrinsieke aspiraties nastreven gaat vaker samen met gecontroleerde motivatie. Dus mensen die nastreven om rijk te worden zijn vaak gecontroleerd gemotiveerd voor dat doel. Nu vroeg ik me af; als iemand er zelf voor kiest om een extrinsiek doel na te streven, is dat doel dan geen autonoom gekozen doel en zou het dan niet juist moeten samenhangen met psychologisch welbevinden en goed presteren?

Natuurlijk heeft de zelfdeterminatie theorie deze vraag onderzocht en is er in de enorme hoeveelheid onderzoeksartikelen een antwoord te vinden. Dit is het antwoord dat ik vond.

Zelfactualisatie

Als mensen zelf kiezen voor een doel om rijk te worden, dan is dit aspect (de reden waarom je voor een doel kiest) positief gecorreleerd met zelfactualisatie, immers autonoom gekozen doelen zijn doelen waar je helemaal achter staat met alle positieve effecten die daarbij horen (zie hier en hier). Als mensen ervaren dat ze van anderen rijk moeten worden of zichzelf onder druk zetten om rijk te worden (gecontroleerd gemotiveerd om rijk te worden), dan hangt dit negatief samen met zelfactualisatie.

Immers als mensen gecontroleerd gemotiveerd zijn dan zijn er allerlei negatieve effecten (zie ook hier en hier). Maar je kunt niet stellen dat het extrinsieke doel samengaat met psychologisch welbevinden en goed presteren. Waarom niet?

Negatief

Het relatieve belang dat mensen hechten aan rijk worden is significant negatief gecorreleerd met zelfactualisatie, zelfs als de onderzoekers controleerden voor de effecten van de reden waarom men rijk wil worden. Dus, hoewel het nastreven van welk doel dan ook voor autonome redenen beter werkt dan het nastreven van doelen voor gecontroleerde redenen blijken extrinsieke aspiraties een negatief effect te houden op welbevinden, zelfs wanneer de effecten van de reguleerstijl weggelaten worden.

Basisbehoeften

De zelfdeterminatie theorie onderzoeken hebben laten zien dat de inhoud van doelen en de redenenen waarom mensen die doelen nastreven hun welbevinden beïnvloedt, en dat omdat de inhoud van een doel en het regulatieproces gerelateerd zijn aan onderliggende bevrediging van basisbehoeften, is er sprake van een covariatie tussen inhoud en proces.

Rijk worden

Het doel van de zoon van deze ouders om ‘rijk’ te worden is waarschijnlijk niet een doel dat goed zal uitpakken voor zijn psychologisch welbevinden, zijn prestaties en de bevrediging van zijn drie psychologische basisbehoeften, ondanks dat hij er wellicht zelf voor heeft gekozen.

]

Deliberate practice gebruiken in de klas

Deliberate practice gebruiken in de klas is zeker mogelijk. In het boek Peak brengt Anders Ericcson zijn wetenschappelijke onderzoeken naar expert performance op een toegankelijke manier voor een breed publiek voor het voetlicht. Ericcson et al doen al decennia lang onderzoek naar hoe topprestaties tot stand komen. Op deze site schreef ik er al vaak over, zie hier en hier en hier en hier en hier.Klik hier om meer te lezen

Vijf vragen over motivatie

https://youtu.be/CxymoqFqZTU

Psychologische basisbehoeften en welbevinden

Er is een relatie tussen psychologische basisbehoeften en welbevinden. De psychologische basisbehoeften zijn de psychologische voedingsstoffen die een mens nodig heeft voor psychologische groei, integriteit en welbevinden.

Klik hier om meer te lezen

Dunning-Kruger: hoe competenter, hoe bescheidener

Mensen zijn geneigd om overdreven positieve ideeën te hebben over hun eigen competentieniveau ten aanzien van veel intellectuele en sociale domeinen. En mensen die een laag competentieniveau hebben, nemen niet alleen veel vaker verkeerde beslissingen en maken niet alleen veel vaker fouten, ze missen ook nog eens de metacognitieve vermogens om hun foute beslissingen te herkennen. Mensen die bijvoorbeeld in het laagste kwartiel presteerden op tests in grammatica, humor en logica, overschatten hun eigen competentie overmatig. Zo dachten ze zelf dat ze op het 62ste percentiel scoorden, terwijl hun daadwerkelijke score op het 12e percentiel lag.

Klik hier om meer te lezen

Zelfvertrouwen ‘erin pompen’ verlaagt het zelfvertrouwen

Een kind dat weinig zelfvertrouwen heeft roept in ouders en docenten vaak op dat zij het kind zelfvertrouwen willen geven. Je bent geweldig, je ben echt heel slim, je bent zo’n goede tekenaar et cetera. Met dergelijke complimenten proberen de volwassenen rechtstreeks de onzekerheid van het kind te weerleggen.

Klik hier om meer te lezen

De betekenis van feedback: een motivationeel perspectief

Feedback kan heel leerzaam zijn voor mensen. Ze leren meer van feedback ten aanzien van ongebruikelijk gedrag dan ten aanzien van gebruikelijk gedrag.

Klik hier om meer te lezen

Erkenning voor je werk

Erkenning voor je werk, hoe belangrijk is dat?

Positieve innerlijke werkbeleving

Uit het onderzoek van Teresa Amabile en Steven Kramer naar positieve innerlijke werkbeleving kwam dat een beetje vooruitkomen met iets dat belangrijk voor je is, het meeste invloed heeft op een positieve innerlijke werkbeleving. Positieve werkbeleving is gedefinieerd als positieve gedachten over je werk, positieve gevoelens over je werk en positieve motivatie voor je werk.

Progressie boeken

Leidinggevenden kunnen medewerkers dus helpen om een positieve innerlijke werkbeleving te ervaren, door ervoor te zorgen dat ze progressie kunnen boeken ten aanzien van de werkzaamheden die belangrijk voor henzelf zijn. Door bijvoorbeeld ondersteuning te bieden waar nodig, door te zorgen dat de middelen en materialen die nodig zijn om het werk te kunnen doen, aanwezig zijn. Ook kunnen managers medewerkers duidelijke doelen aanreiken en goed onderbouwen waarom die doelen belangrijk zijn. Daarnaast is het geven van erkenning voor het werk dat medewerkers verzetten belangrijk.

Demotiverend

Het demotiverende effect van een gebrek aan erkenning werd in experimenten van Dan Ariely duidelijk. Een reeks experimenten van hem draaide om het effect van erkenning op motivatie. Daartoe liet Ariely proefpersonen een tamelijk saaie taak uitvoeren (letters aankruisen op een vel papier vol letters).

Erkenningsconditie

In de ene conditie moesten de proefpersonen hun naam op hun velletje papier schrijven en als ze klaar waren met een velletje name de testpsycholoog het velletje van ze aan, keek er even naar, zei ‘Aha’ en legde het velletje dan op een stapel op zijn bureau. Ariely noemt dit de erkenningsconditie.

Negeer-conditie

In de tweede conditie hoefden de proefpersonen hun naam niet op te schrijven, de testpsycholoog keek niet naar wat ze inleverden maar legde hun velletje simpelweg boven op de stapel op zijn bureau. Dat noemt Ariely de ‘negeerconditie’.

Verscheur-conditie

In de derde conditie hoefden de proefpersonen ook hun naam niet op te schrijven en als ze klaar waren en hun velletje aan de testpsycholoog gaven pakte die het velletje van ze aan en verscheurde het direct voor hun ogen en deed het in de prullenbak. Ariely noemt dit de verscheurconditie.

De vraag is: hoeveel velletjes zijn mensen bereid te maken in elk van die drie condities?

Het resultaat

In de erkenningsconditie waren mensen bereid om veel meer velletjes te maken dan in de verscheurconditie. Dat is te verwachten nietwaar. Als je werk wordt erkend, dan is dat motiverender dan wanneer je werk wordt verscheurd. Maar nu de negeerconditie. Lijkt die op de erkenningsconditie? Lijkt die op de verscheurconditie? Het blijkt dat de negeerconditie er niet simpelweg tussen in zat. In plaats daarvan bleek dat in de negeerconditie mensen net zo gedemotiveerd raakten als ze in de verscheurconditie raakten.

Negeren is hetzelfde als verscheuren

Ariely concludeert droog: als je mensen wilt demotiveren dan helpt het heel goed om hun werk te verscheuren, maar het blijkt dat het simpelweg negeren van hun werk je ook een heel eind op streek helpt!

]