Category Archive: Uncategorized

Mensen zijn geen pinguïns

Een volkswijsheid is dat mensen aangeboren plafonds hebben waarvoorbij ze niet kunnen komen. En dat hun genen en aangeboren talenten bepalen waar die plafonds liggen. Het idee is dan dat je maar niet teveel moeite moet doen om beter te worden in je zwakte, omdat je dat toch niet gaat lukken en het heel demotiverend werkt om zo hard je best te doen zonder dat je verbetert. Werken aan je zwaktes zou dan net zoiets zijn als een poging van een pinguïn om te leren vliegen. Hoe hard een pinguïn ook met zijn vleugeltjes klapt, hij zal nooit als een roofvogel hoog in de lucht zweven. En inderdaad, als je deze redenering volgt is het bijna gemeen om van iemand te verwachten dat hij zich zal verbeteren in iets waar hij zwak in is. Hij kan dat immers niet, omdat hij er geen talent voor heeft?
Maar de situatie is: mensen zijn geen pinguïns. Mensen en pinguïns zijn verschillende diersoorten. Klik hier om meer te lezen

Het zal steeds beter gaan met de mensheid

Steven Pinker, Psychologist/Cognitive Scientist, Cold Spring Harbor, NY 6.1.09Steven Pinker stelt dat de beste dagen voor de mensheid voor ons liggen. Hij zegt dat de enige manier waarop we met zekerheid iets kunnen zeggen over of het waar is dat de beste dagen voor de mensheid voor ons liggen, is door naar de feiten te kijken. Kijk naar de trends, in welke richting gaan ze en welke krachten liggen aan die trends ten grondslag. Hij somt tien gebieden op waarin de wereld progressie heeft geboekt. Ik heb deze punten die hij opsomt hieronder samengevat:Klik hier om meer te lezen

Hoe je brein leert

Om te begrijpen hoe leren in je brein gebeurt, moet je iets weten over neuronen, myeline en neurotransmitters.
Neuronen in actie
Neuronen zijn als het ware de informatieverwerkende units van het zenuwstelsel. Wat neuronen speciaal maakt is dat ze via elektrische impulsen signalen kunnen overdragen naar andere neuronen. En dat is de basis van leren. Een neuron heeft 1 tot 20 dendrieten en 1 axon. De axon is als een klein heuveltje. Het einde van de axon ligt heel dicht tegen het dendritische ruggenmerg van een andere neuron, maar raakt die net niet aan. De kleine ruimte tussen de twee heet de synaps. De neuron heeft dus maar 1 kanaal om communicatie mee te verzenden en de dendrieten hebben enorm veel kanalen om informatie mee te verkrijgen.
Klik hier om meer te lezen

Dolblij met een goede formulering

Een leidinggevende in een van de trainingen deze week was aan het oefenen met progressiegericht sturen. Dat is een manier van in gesprek zijn waarbij wat de ander voor elkaar moet krijgen op een plezierige en duidelijke manier wordt besproken, zodat die persoon gemotiveerd raakt om stappen te gaan zetten.
De leidinggevende zag nogal op tegen het gesprek dat hij moest gaan voeren met een medewerker. Hij wilde de medewerker niet demotiveren, en was bang dat als hij ging benoemen waar zijn zorgen ten aanzien van het functioneren van de medewerker lagen, dit wel snel kon gebeuren. Hij had al eens eerder in een gesprek met deze medewerker de volgorde gebruikt van “waar jouw kracht ligt is xxxx, maar wat je niet goed kunt is yyy”. Maar dat had niet zo goed gewerkt. De medewerker had vooral negatief gereageerd op yyy, en had niet eens gelooft dat de leidinggevende echt meende wat hij zei ten aanzien van xxx.
Hij vroeg zijn collega leidinggevende, die ook in de training zat, om even te helpen. Na een tijdje samen schaven aan de formuleringen, kwam de leidinggevende uit op een eenvoudig en beperkt aantal zinnen, die hij gemakkelijk kon onthouden. Het waren formuleringen waarin hij zijn zorgen had geformuleerd in termen van doelen en zijn verwachtingen in termen van “de volgende stap” die de medewerker moest gaan zetten.
Terwijl ze met de formuleringen oefenden, gaf degene die de medewerker speelde aan dat het reageren op doelen in plaats van op zorgen veel prettiger en gemakkelijker is. Hij hoefde zich nergens tegen te verdedigen. En kon meteen nadenken over zijn volgende stappen.
Het hebben van die formuleringen veranderde alles voor de leidinggevende. In plaats van op te zien tegen het gesprek, had hij nu al zin om het te gaan voeren. Hij gaf zijn collega leidinggevende spontaan een pakkerd. Dolblij met een goede formulering.

Progressie: hoe en wat

Met de progressiegerichte aanpak kun je vooruitgang boeken ten aanzien van iets dat waardevol voor je is. Het is daarbij belangrijk een onderscheid te maken tussen hoe en wat. Hoe, dat verwijst naar de manier waarop de aanpak werkt. Wat, verwijst naar de inhoud ten aanzien waarvan je progressie wilt boeken.
Hoe
De manier waarop progressie wordt geboekt kun je snel leren kennen als je de zeven stappen aanpak van NOAM uitprobeert. Die zeven stappen zijn bijvoorbeeld goed bruikbaar in coachingsgesprekken. Kenmerkend is dan dat de coach geen inhoudelijke oordelen velt over de doelen van de cliënt, steeds aansluit bij het perspectief van de cliënt en die persoon vervolgens helpt om steeds concreter zicht te krijgen op zijn reeds bereikte progressie en te bereiken progressie.
Wat
In principe kan de progressiegerichte aanpak dus gebruikt worden ten aanzien van elk onderwerp. Als je in een coachrol zit zul je je eigen meningen over het doel van je cliënt niet snel niet naar voren brengen. Maar dat wil niet zeggen dat er in de progressiegerichte aanpak inherent geen ideeën zijn over wat progressie is. Die zijn er wel degelijk. Progressie boeken in het mensen onderdrukken, bijvoorbeeld, is geen doel dat aansluit bij de progressiegerichte aanpak. Progressie boeken in het stimuleren van een groeimindsetcultuur doet dat wel. Sommige doelen zijn beter dan andere doelen en als je progressiegericht werkt dan kun je soms die meningen wel degelijk naar voren brengen. Dat kun je bijvoorbeeld doen als de cliënt zich met of zonder jouw hulp wil inzetten voor doelen waar tegen je principiële bezwaren hebt.
In onze nieuwsbrieven schrijf ik soms zowel over de aanpak, als ook over wat ik inhoudelijk als progressie zien. Als ik een mening heb over wat progressie is, dan gaat het me altijd om ideeën en overtuigingen en principes. Niet over personen. Het is belangrijk om dat onderscheid te blijven zien tussen ideeën en personen. Je kunt het ene idee beter vinden dan het andere idee, maar dat staat los van de personen die die ideeën hebben. Het soms aan de orde stellen van ideeën waarvan je overtuigd bent dat ze schade aanrichten op maatschappelijk niveau, is een vorm van inhoudelijk progressie proberen te boeken. Overtuigingen naar voren kunnen brengen is in een democratie cruciaal om progressie te kunnen blijven boeken, ongeacht of die overtuigingen tegen de gevoelens en meningen van sommigen of zelfs van een meerderheid ingaan.

Doen wat het beste is voor iedereen

pristinaEen van de thema’s in Toine Heijmans boek Pristina is empathie. Er komen vluchtelingen naar een Waddeneiland en de empathie die de eilandbewoners voelen voor de groep vluchtelingen die daar tijdelijk wordt ondergebracht maakt een ontwikkeling door. In het begin wordt de groep vluchtelingen gezien als groep, en wel als een “outgroup”. Er is bijzonder weinig empathie. Er is vooral aversie tegen de vluchtelingen.
Maar na een tijdje veranderen de vluchtelingen in de perceptie van de eilandbewoners van een homogene ‘outgroup’, naar individuen die “erbij horen”. Ieder krijgt een gezicht en wordt deel van de ingroup. De ontwikkeling van de empathie loopt daarmee synchroon. Van aversie, naar empathie en vervolgens zelfs naar een behoefte om individuele vluchtelingen te beschermen tegen onheil en uitzetting.
Menselijke empathie is een automatisch proces: we voelen zonder dat we erbij na hoeven te denken angst als we een koorddanser op tv zien balanceren op grote hoogte. Er is sprake van neurale resonantie: de activiteit in onze hersenen resoneert met wat de ander ondergaat. Heeft die pijn, dan is de pijn te zien in onze hersenen.
Maar empathie is niet altijd een automatisch proces. De empathie die we ervaren is ook afhankelijk van de situatie waarin we verkeren. Zien we iemand die pijn heeft maar is die persoon onze vijand, dan wordt de neurale resonantie gedempt. Of zelfs voorkomen. Iemand die op de eerste hulp van het ziekenhuis werkt vertoont niet dezelfde empathische reactie bij de 100ste patiënt die wordt binnengebracht, dan hij deed bij de eerste patiënt. Mensen doen (onbewust en bewust) dingen om hun automatische empathische responsen te reguleren.
Zaki, van Stanford University, suggereert dat de manier waarop we onze empathische gevoelens reguleren afhankelijk is van onze motieven. We kunnen benadermotieven of vermijdmotieven hebben. Als iemand van onze eigen groep pijn heeft of bedreigd wordt, dan besteden we meer aandacht aan diens situatie en schatten we diens pijn of angst als sterker in dan wanneer iemand van een andere groep dezelfde pijn heeft of bedreigd wordt. Daarnaast selecteren we in welke situatie we ons begeven. Willen we liever geen empathie voelen voor iemand van een groep waartoe wij niet behoren, dan zoeken we geen situaties op waarin we kunnen zien en ervaren welke pijn of angst die persoon meemaakt. Maar willen we juist wel graag empathie voelen voor iemand, dan zoeken we de situaties op waarin we geconfronteerd worden met de gevoelens van die persoon.
Het boek van Heijmans laat met een mooi, pakkend en spannend verhaal, een dergelijke ontwikkeling van empathie zien. Hoe verderaf de vluchtelingen staan, hoe meer mensen vermijdmotivatie hebben, hoe meer vluchtelingen worden gezien als leden van een outgroup, hoe minder empathie mensen voor ze hebben. Hoe meer de vluchtelingen een persoonlijk gezicht krijgen, hoe meer mensen benadermotieven hebben en hoe meer vluchtelingen leden worden van de ingroup, hoe sterker de empathische gevoelens worden.
Overigens is dit wat mij betreft geen pleidooi voor alleen maar empathie. Want naast empathie blijft het stellen van grenzen en het duidelijk maken van verwachtingen van belang. Dat zijn de twee hoofdingrediënten van progressiegericht sturen: erkenning voor het perspectief van de ander hand in hand laten gaan met het vasthouden aan doelen en grenzen. Meer lezen over progressiegericht sturen kan hier.
In het boek Pristina staat de ambtenaar die verantwoordelijk is voor het soepel terug laten keren van mensen die niet in Nederland mogen blijven voor een belangrijke keuze. Werkt hij mee met het laten blijven van iemand die niet mag blijven of handhaaft hij de regels? Toine Heijmans sluit zijn boek af met de zin: hij doet wat het beste is voor iedereen.
Zaki – Empathy a motivated account

Over Pristina en extreme meningen

papaDonderdagavond woonde ik een interview bij met Toine Heijmans, schrijver van onder andere het boek Pristina. Aan de hand van de mooie vragen van de interviewer, kwam de diepgang van het boek goed uit de verf.
Het boek gaat over een vrouw die als kind naar Nederland kwam met haar vader en al jaren lang ongeoorloofd op een Nederlands eiland woont. En over een speciale ambtenaar die is aangesteld om mensen zoals zij op te sporen en zonder gedoe en gezichtsverlies voor de verantwoordelijke minister naar het land van herkomst terug te brengen.
Natuurlijk ging het donderdagavond niet alleen over deze roman. Toine vertelde ook over zijn ervaringen en zijn visie op de huidige vluchtelingensituatie in Nederland. Zo was hij aanwezig bij de bespreking in Alkmaar over de komst van vluchtelingen daar. Hij vertelde over de kalmte waarmee die bespreking verliep. Over de journalisten en TV-makers die uren voor de start van de bespreking al aanwezig waren, maar niks te doen hadden omdat er geen oproer was. Ze filmden een politieauto die toevallig langsreed, bij gebrek aan sensatie. Alkmaar is geen uitzondering. Veel overleg en raadplegingen over vluchtelingen verlopen rustig en goed. Toch zijn het de incidenten die we kunnen ervaren als de standaard. Besprekingen over de komst van vluchtelingen gaat dan in de perceptie vrijwel altijd gepaard met grote onrust en oproer.
Extreme meningen zijn veel te horen, op de radio, tv, krant, social media. Dat kan ons de indruk geven dat deze meningen de meningen van de meerderheid zijn. Maar uit onderzoek Kimberly Morrison blijkt iets anders. Er zijn veel meer mensen met een gematigde mening, dan dat er mensen zijn met extreme meningen.
Hoe werkt dat? Het blijkt iets te maken te hebben met de perceptie van de mensen met de extreme mening. Zij denken dat hun mening wordt gedeeld door iedereen, maar dat de anderen te bang zijn om ervoor uit te komen het te zeggen. Dus voelen ze zich geroepen om hun extreme mening naar voren te brengen, waarbij ze denken dat ze de mening van de hele groep verwoorden. Dat blijkt dus niet het geval te zijn. Het zijn juist de gematigde meningen die de meerderheid vormen.
Het is in een democratie goed om alle meningen naar voren te kunnen brengen. Extreem, gematigd en alles ertussen in. En zeker als het gaat om zulke belangrijke onderwerpen als de huidige humanitaire crisis en bedreiging van ieders veiligheid door IS. Maar laten we niet de fout maken te geloven dat alleen de extreme meningen tellen voor hoe iedereen er over denkt. Als je wilt weten hoe de meeste mensen erover denken, dan kun je beter luisteren naar de gematigde meningen.

De Tovertafel van Hester Anderiesen

profile-7-e1441024280550Maandagavond luisterde ik tijdens de OPZIJ-avond naar Hester Anderiesen, die iets vertelde over de Tovertafel. Hester was op zoek naar manieren om dementerende mensen te helpen herinneren waar ze mee bezig waren, zoals het drinken van een kopje koffie. Ze probeerde van alles om het kopje koffie onder de aandacht van de dementerende persoon te brengen. Lichtjes op het kopje, letters op de tafel “hebt u dorst?” en ga zo maar door. Maar het bracht de mensen er niet toe om te gaan drinken, hoewel ze wel reageerden op het lichtje op het koffiekopje. Toen kreeg Hester een ander idee. Het belangrijkste was voor haar om dementerende personen op een of ander manier uit hun lethargische staat te halen. En dat was het begin van de Tovertafel. Er zijn diverse spellen en ze hebben allemaal gemeen dat er op een tafel verrassende objecten worden geprojecteerd die reageren op de acties van de personen die aan de tafel zitten. Zo kunnen er vlinders op je hand komen zitten en ballen en bloemen over de tafel dansen, maar ook gedichtjes verschijnen als je de juiste plekjes op de tafel aanraakt. Het blijkt dementerende mensen inderdaad te activeren. Hier kun je de website van de Tovertafel vinden.

Onbewuste verklaringen voor prestaties

Deze weken geven we veel trainingen in de groeimindset. Het is een onderwerp dat vaak een heleboel oproept bij mensen als ze ervan horen. Wat geloof ik eigenlijk over de ontwikkelbaarheid van capaciteiten? Denk ik (onbewust) meer op een statische manier over de mogelijkheid om progressie te boeken of op een groei manier? Wat zeg ik tegen anderen en hoe beïnvloed ik hun mindset met wat ik zeg? Welke feedback kreeg ik vroeger als kind vaak en welke feedback krijg ik nu? Welke mindset wil ik eigenlijk hebben en hoe beïnvloed ik mijn eigen mindset?
Het leren kennen van de groeimindset is eigenlijk een bewustwordingsproces hoe je nu over de werkelijkheid denkt. Welke logische verklaringen je geeft voor goede of slechte prestaties van jezelf en anderen.
Stel je eens voor dat iemand je het volgende raadseltje voorlegt en je vraagt dat op te lossen. Het gaat over een jongen met een talenknobbel en over een jongen met een wiskundeknobbel.
Deze jongen heeft een talenknobbel en is zwak in rekenen
Meester Ron van klas 7 van de lagere school legt de Cito-scores op tafel en wijst naar de scores voor rekenen. Jullie zoon scoort laag op alles wat met rekenen te maken heeft, legt hij uit aan de ouders. Hij heeft geen aanleg voor rekenen, dat is duidelijk te zien als je naar zijn prestaties van de afgelopen 6 jaar kijkt. Hij heeft veel tijd nodig voor eenvoudige sommen en het gaat hem al snel boven zijn pet. Hij heeft wel een talenknobbel, kijk maar naar zijn scores. Een echte alfa jongen! Hij kan het beste iets met zijn aanleg voor talen gaan doen later.
Deze jongen heeft een natuurlijke aanleg voor wiskunde
Meneer Jaspers staat op het podium van de middelbare school en houdt een toespraak voor een jongen van 17 die geslaagd is voor het VWO. Deze jongen heeft een talent voor wiskunde, vertelde hij het publiek. Hij is geslaagd voor wiskunde-B met een 9,5. En hij heeft voor zijn plezier alle wiskunde-D stof van 3 jaar zelf bestudeerd. Hij gaat nu natuurlijk wiskunde studeren, een vak waar hij echt voor in de wieg is gelegd. Hij is geboren met een wiskundeknobbel!
Maar het is dezelfde jongen

Dat moet toch wel over twee verschillende jongens gaan. Maar nee, het interessante is dat dit over dezelfde jongen gaat. En dat is het raadseltje. Hoe verklaar jij dat deze jongen op 9 jarige wordt gezien als een alfa-talent met een gebrek aan wiskundig inzicht, terwijl hij op 17 jarige leeftijd juist wordt gezien als een geboren wiskundetalent?
Het blijkt dat veel mensen grofweg twee soorten verklaringen hebben voor de resultaten van deze jongen.
Verkeerde inschatting
De eerste verklaring is dat er op de lagere school een verkeerde inschatting is gemaakt. Die verklaring gaat ongeveer zo. Deze jongen was altijd al begaafd op wiskundig gebied, maar het kwam er gewoon op de lagere school niet uit. Hoe dat kan is moeilijk te zeggen, maar het moet wel een verkeerde inschatting zijn geweest, omdat hij anders nooit dit resultaat had bereikt. Want dit soort goede resultaten bereiken mensen alleen wanneer ze er talent voor hebben. Iedereen wordt geboren met sterke en zwakke punten. Je intelligentieniveau, je capaciteiten en je persoonlijkheid zijn aangeboren. Je kunt ze niet of nauwelijks veranderen.
Effectief en hard gewerkt
De tweede verklaring gaat ongeveer zo. Deze jongen moet gedurende een aantal jaren wel hard aan zijn wiskundige vaardigheden gewerkt hebben. Hij zal wel een interesse hebben ontwikkeld voor wiskunde. En hij moet wel goed hebben geleerd en ondersteuning hebben gekregen. Hij was immers helemaal niet goed in wiskunde toen hij 9 was en heeft toch op 17 jarige leeftijd indrukwekkende wiskunderesultaten bereikt. Dit soort goede resultaten bereiken mensen alleen wanneer ze zich gericht inspannen om beter te worden in wat ze nog niet goed kunnen. Als ze veel oefenen. En als ze het graag willen. Iedereen kan, ongeacht waar die nu staat, beter worden. En het is dan normaal dat mensen zich moeten inspannen om beter te worden. Inspanning is zelfs een voorwaarde om beter te worden. Je intelligentieniveau, je capaciteiten en je persoonlijkheid zijn sterk veranderbaar. Als je tenminste gefocust leert.
De eerste verklaring is de verklaring die mensen met een statische mindset zouden geven. De tweede verklaring is een kenmerk van een groeimindset. Meer weten of lezen over de groeimindset?
1. welk muziekinstrument zou je willen leren bespelen?
2. de effecten van mindsets op leren en presteren
3. training groeimindset

Welk muziekinstrument zou je willen leren bespelen?

Je mindset heeft invloed op wat je bereikt, op hoe je leert en op hoe je je voelt. Je mindset heeft ook een effect op je relaties met anderen en op hoe je samenwerkt met anderen. Om die relatie tussen je mindset en je leren, presteren en floreren te illustreren een hypothetisch en eenvoudig voorbeeld.
Stel dat iemand aan je vraagt:”Welk muziekinstrument zou je willen leren bespelen?” En stel dat je een groeimindset hebt. In dat geval zou je gaan nadenken over of een muziekinstrument bespelen iets is dat je interessant lijkt. En mocht het idee je aanspreken, dan zou je een instrument kiezen dat je graag zou willen kunnen bespelen. De vraag of je aanleg hebt voor het bespelen van een instrument zou niet relevant voor je zijn, in plaats daarvan zou je geïnteresseerd zijn om te horen over hoe je het betreffende instrument kunt leren bespelen. En als je zou starten met het leren bespelen van het instrument, zou je niet uit het veld geslagen zijn wanneer je het moeilijk zou vinden. Dat zou je normaal vinden. Want alle begin is immers moeilijk. Je zou de moeilijkheid ervaren als uitdagend. Je zou oefenen en feedback vragen en je richten op het leerproces. En als er weer eens een valse toon uit je instrument zou komen, zou je dat niet leuk vinden maar ook geen drama. Ik kan het nog niet, zou je denken. Moeilijkheden en fouten maken zijn een normaal onderdeel van leren. En je zou doorgaan met oefenen. Je zou goed opletten hoe je docent of een expert op het gebied het instrument bespeelt. Zodat je van hun expertise leert. Langzamerhand zou je beter worden in het bespelen van het instrument. En wie weet waar je dan terecht zou komen.
Als je een statische mindset hebt en deze vraag zou je worden gesteld zou je anders denken. Je zou je in eerste instantie afvragen of je muzikale aanleg hebt. Is het antwoord “nee”, dan zou je zeggen:”Nee, ik heb geen talent voor het bespelen van een muziekinstrument. Niks voor mij”. En je zou er niet aan beginnen. En je zou het dus ook niet leren, waardoor je bevestigd wordt in je overtuiging dat je er geen talent voor hebt. Als je zou denken “ja, ik heb er aanleg voor”, dan zou je een instrument kiezen en je zou beginnen met bespelen ervan. En wellicht zou het je in het begin makkelijk afgaan, je hebt er immers aanleg voor. Maar al vrij snel zou je tegen je grenzen oplopen. En je zou mensen zien die veel beter zijn dan jij. Je gaat fouten maken. Het muziekstuk is te moeilijk. Het klinkt naar niks. En dan raak je in de war. Wat betekent deze tegenslag? Heb je er dan toch geen talent voor? Je ziet iemand anders de mooiste melodieën produceren, terwijl het bij jou valse noten regent. Helaas, concludeer je, ik heb toch geen aanleg. Ik kan het niet. En je zou stoppen met oefenen. En niet beter worden in het bespelen van het instrument.
Wat je (onbewust) gelooft over de oorzaken van goede prestaties van mensen heeft invloed op je gevoel en op je gedrag en het resultaat dat je vervolgens bereikt.