Een belangrijke manier waarop mensen hun leven betekenis geven is door persoonlijke doelen te stellen en te proberen die doelen te bereiken. De doelen die mensen nastreven kunnen worden ervaren als autonoom, dat wil zeggen dat mensen helemaal achter het nastreven van het doel staan en een volledige bereidwilligheid ervaren om het doel te bereiken. De doelen die mensen nastreven kunnen ook worden ervaren als verplicht, dat wil zeggen dat mensen druk en controle ervaren en vanwege die druk en controle het doel proberen te bereiken. Wat maakt het uit, denk je misschien, of een doel wordt nagestreefd omdat men het zelf wil of omdat men het moet. In beide gevallen streeft de persoon immers het doel na. Toch maakt het wel degelijk een verschil of iemand een autonoom doel of een gecontroleerd doel nastreeft.
Het eerste verschil gaat over het boeken van progressie. Mensen die een doel nastreven waarvan ze ervaren dat ze er helemaal achter staan, boeken meer en betere progressie dan mensen die een doel nastreven waarvan ze ervaren dat ze verplicht zijn het doel na te streven. Dit geldt ongeacht welke persoonlijkheid de persoon heeft, ongeacht hoe belangrijk het doel is, ongeacht hoe moeilijk het doel te bereiken is en ongeacht het commitment van de persoon om het doel te bereiken. Autonoom gekozen doelen worden beschermd door de persoon die vrijwillig het doel nastreeft. Als er afleidende doelen zijn pad kruizen of als hij moeilijkheden op zijn weg vindt, dan doet de persoon dingen die hem blijven focussen op het doel en negeert hij de dingen die hem afleiden van het boeken van progressie. Ook de implementatie-intenties blijken effectiever te werken wanneer je een autonoom gekozen doel nastreeft. Wil je meer lezen over implementatie-intenties, lees dan dit en dit en dit en dit. Iemand die graag kwalitatief en kwantitatief progressie wil boeken doet er goed aan te onderzoeken hoe hij de doelen die hij nastreeft zo autonoom mogelijk kan maken. Welke doelen vind je echt belangrijk? Welke doelen interesseren je? Welke doelen kloppen met je persoonlijke waarden en belangen?
Het tweede verschil gaat over welbevinden. Mensen die een autonoom gekozen doel nastreven ervaren meer positieve emoties, levensvoldoening, vitaliteit en minder negatieve emoties dan mensen die een doel nastreven waartoe ze zich verplicht voelen.
Door doelen te kiezen die belangrijk voor je zijn en je interesseren, ontstaat een opwaartse cirkel van progressie en welbevinden. Het boeken van de progressie stimuleert je namelijk om ook je vervolgkeuzes congruent te laten zijn met wat je echt wilt bereiken, wat ook weer je welbevinden verder versterkt.
Als we met gefocuste aandacht bezig zijn met een onderwerp leren we het beste. Ons brein maakt dan een kaart van de nieuwe informatie en de informatie die we al tot onze beschikking hebben, en legt zo nieuwe neurale verbindingen aan. Als onze geest afdwaalt, vanwege stimuli van buiten af (een hard geluid bijvoorbeeld) of van binnenuit (een verstorende gedachte over die ruzie die we hebben), dan is ons brein druk met andere dingen. Allerlei andere neuronen zijn dan actief dan alleen die neuronen die we nodig hebben om te focussen op wat we aan het leren zijn. Als we geen focus hebben, leggen we geen goede verbindingen aan, en hebben we geen helderdere herinnering aan wat we leerden. Als we scherp gefocust zijn dan loopt de activiteit in onze pre-frontale cortex synchroon met de activiteit waar we onze aandacht op gericht hebben. We zoomen als het ware in en vergeten alles om ons heen. Focus hebben en kunnen opbrengen is een belangrijke vaardigheid voor effectief leren.
Als je ergens mee zit kan dat onderwerp met grote regelmaat door je hoofd spoken. Je kunt dezelfde dingen opnieuw en opnieuw denken. Soms kan dat voelen alsof dat is wat er mis gaat. Ben ik te negatief of kan ik de dingen niet relativeren of ben ik richting overspannenheid aan het gaan, kun je je gaan afvragen? Waarschijnlijk niet. Als er bepaalde gedachten steeds opnieuw te binnen schieten, is dat wellicht een signaal dat je er nog geen goede oplossing voor hebt gevonden. Dat je er nog iets mee wilt of moet. Omdat het je nog dwars zit. Het steeds opnieuw nadenken over het onderwerp is dan een manier om een bepaald gedachtespoor in te slijten, dingen in overweging te blijven houden of nieuwe oplossingen te bedenken. Het verschil tussen piekeren en productieve reflectie is of we al dan niet een klein stapje verder komen in ons denken. Een klein nieuw inzicht verwerven. Rustiger worden van ons nadenken omdat we iets beter beginnen te begrijpen. Een zelfcoachingsexperiment dat kan helpen om productief te reflecteren is de stappen van progressiegerichte zelfcoaching te doorlopen.
De verwachting dat je zelf effectief zult zijn in de komende les en als docent in het algemeen is belangrijk voor je persoonlijke docentstijl. De effectiviteitsverwachting bestaat uit drie componenten:
- De eigen inschatting van de docent of wat hij gaat doceren makkelijk of moeilijk zal worden, of het eenvoudig voor hem zal zijn om het te doceren of complex
- De eigen inschatting van de docent of hij capabel is om het betreffende onderwerp te doceren
- De eigen inschatting van de persoonlijke kwetsbaarheid en beperkingen ten aanzien van wat de docent gaat doceren
De verwachting dat je effectief zult zijn heeft een aantal voordelen. Ten eerste voorspelt het het enthousiasme van de docent om te doceren en correleert het negatief met burn-out verschijnselen. Ten tweede voorspelt het hoe gecommiteerd je bent als docent en hoe tevreden je bent met je baan als docent. Tenslotte voorspelt de effectiviteitsverwachting ook hoe effectief de docent is in zijn instructies, hoe goed hij zijn lessen voorbereid, hoe hij doorzet bij tegenslagen en hoe hij reageert op fouten van studenten (kritisch of constructief). Daarnaast voorspelt de eigen effectiviteitsverwachting van de docent hoe optimistisch versus pessimistisch de docent is over of de leerlingen iets kunnen leren. En uiteindelijk: docenten die geloven in hun eigen vermogen om een goede docent te zijn bereiken wat docenten die dat niet geloven niet bereiken. En dat is een verbetering in de kwaliteit van het denken van de leerling, een betere motivatie bij de leerling en betere prestaties van de leerling. Overigens is die effectiviteitsverwachting van de docent geen stabiel persoonlijkheidskenmerk. De effectiviteitsverwachting kan snel veranderen. Je kunt je beter voorbereiden, eenvoudiger instructies bedenken, je mindset ten aanzien van de ontwikkelbaarheid van leerlingen en ten aanzien van je eigen veerkracht veranderen etcetera, en dan verandert je effectiviteitsverwachting.
Het laatste boek van Todd Kashdan is een pittig pleidooi voor “heelheid”. Zijn boek is getiteld “the upside of your dark side”. Kashdan vindt dat de positieve psychologie dreigt te verzanden in een happinessbeweging, waarin negatieve emoties, de negatieve kanten van het leven en van jezelf worden weggezet als slecht en onbruikbaar. In plaats van de focus op het positieve, claimt Kashdan dat jezelf zijn in alle volledigheid, en niet alleen je goede kanten, leiden tot succes en voldoening.
Hoe komt hij tot dit pleidooi?
Kashdan stelt dat er steeds meer mensen depressief en angstig zijn terwijl de maatschappij tegelijkertijd een steeds grotere nadruk is gaan leggen op het nastreven van gelukkig zijn. Hoe dat komt? De manier waarop mensen proberen gelukkiger te worden leidt niet tot meer geluk maar tot depressies en angsten, stelt Kashdan. Kashdan verwerpt het idee dat de gelukkig leven wordt gekenmerkt door een leven met zo weinig mogelijk pijn en zoveel mogelijk positiviteit. Het opzoeken van de zonzijde en het comfort en het vermijden van negatieve gevoelens en staat van zijn impliceert ook dat mensen hun problemen gaan ontwijken en dus ook oplossingen voor problemen gaan ontwijken, zegt hij.
Daarnaast, stelt Kashdan, kan wat we zien als negatief beter voor ons zijn dan wat we zien als positief. Een paar voorbeelden die Kashdan aanhaalt zijn deze. Studenten die in de war zijn van studiestof en zich daardoor heen weten te worstelen scoren beter op examens dan studenten die de stof direct snappen. Politieagenten die zelf slachtoffer zijn geweest van criminaliteit vertonen meer doorzettingsvermogen en betrokkenheid dan zij die daar niet mee in aanraking zijn geweest. Echtgenoten die hun partner fysiek en verbaal geweld vergaven kregen meer van dat geweld terwijl degenen die het niet accepteerden er een halt aan wisten toe te roepen. De mensen die bereid zijn en in staat zijn om zowel in een positieve als negatieve staat te verkeren bereiken de beste resultaten: ze zijn gezonder, succesvoller, leren beter en hebben diepere voldoening in het leven.
Kashdan heeft het over emotionele, sociale en mentale souplesse. Emotionele veerkracht en soepelheid komt niet voort uit je positief voelen maar uit het tolereren van zowel het positieve als het negatieve als het zich voordoet. Sociale souplesse komt niet voort uit altijd aardig zijn voor anderen maar uit goed kunnen inschatten wanneer je welk gedrag het beste kunt laten zien. En soms is dat kwaadheid, zegt Kashdan. Mentale souplesse is niet constant mindful zijn, maar is het afwisselen van diverse mentale staten. Je laten leiden door je onbewuste is soms beter dan steeds mindful in het hier en nu zijn.
Kashdan heeft een gemakkelijk leesbare schrijfstijl, waarbij hij veel provocerende stellingen poneert. Mij spreken zijn soms “grote stappen snel thuis” redeneringen minder aan, maar het boek is toch best interessant wat mij betreft. Wat denk jij? Is de eenzijdige focus op “gelukkig en positief-zijn” die Kashdan ziet in de USA en Groot Brittanië, ook zichtbaar in onze Nederlandse samenleving? Is een pleidooi voor “heelheid” ook in Nederland nodig? Nemen depressief en angststoornissen toe door een focus op gelukkig zijn? Of heeft die trend misschien toch meer te maken met een therapiecultuur?
Een paar weken geleden zei een directeur van een middelbare school tijdens een NOAM-kennismakingsworkshop:”Dus je eigen motivatie als docent heeft een groot effect op hoe het in de klas gaat?”
Dat klopt. Hoe werkt dat? Mensen kunnen kiezen om docent te worden om verschillende redenen. Die redenen kunnen extrinsiek zijn: een hoge status, een veilige baan, een goed salaris, druk van familie of vanuit zichzelf om voor dit beroep te kiezen. Die redenen kunnen ook intrinsiek zijn: ik hou ervan om jonge mensen te helpen in hun ontwikkeling, ik heb veel plezier in doceren, ik wil graag bijdragen aan een goed ontwikkelde volgende generatie. De ene soort reden resulteert in een extrinsieke motivatie, de andere soort reden in een autonome motivatie voor het vak van docent. Het blijkt dat mensen die autonoom gemotiveerd zijn om docent te zijn zich beter aanpassen aan nieuwe omstandigheden, beter leren, beter presteren, meer voldoening hebben in hun werk en een effectievere lesstijl hebben dan docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn voor hun vak. Daarnaast bereiden autonoom gemotiveerde docenten hun lessen beter voor, geven ze betere instructies, blijven ze langer in het vak, ontwikkelen ze zichzelf professioneel beter, staan ze meer open voor nieuwe instructiemodellen en om zelf getraind te worden en rapporteren ze meer plezier te hebben in het docentschap. De kwaliteit van hun lesgeven is ook hoger dan bij docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn (Reeve & Su, 2014).
Naast de redenen om voor het vak te kiezen is ook de druk die de docent in zijn werk ervaart belangrijk voor de kwaliteit van zijn eigen motivatie. De docent kan ervaren dat hij onder druk wordt gezet van boven (ouders, leidinggevenden), van binnenuit (zichzelf) of van onderaf (de leerlingen). Druk van leidinggevenden is bijvoorbeeld de verplichting om te voldoen aan regels en procedures die worden opgelegd. Druk van ouders is bijvoorbeeld hoe de interactie met ouders verloopt: agressief en onderdrukkend of constructief. Druk van binnenuit is de druk die de docent zichzelf oplegt: is hij autonoom gemotiveerd voor het docentschap of voelt hij een inwendige druk en verplichting? Druk van onderaf is hoe de docent de leerlingen ervaart: zijn ze gemotiveerd en betrokken of niet? Als de docent ervaart dat de leidinggevende hem aanmoedigt om intrinsieke doelen na te streven, betekenis te geven aan zijn werk en uitdaging te vinden in zijn werk, dan heeft dit een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat de interactie met ouders constructief verloopt heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat zijn leerlingen betrokken zijn en willen leren heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie.
Als de docent onder druk staat gebruikt hij ook meer onderdrukkende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. Als de docent autonoom gemotiveerd is gebruikt hij ook meer autonomie ondersteunende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. In dit stukje beschrijf ik de kenmerken en voordelen van een automie-ondersteunende stijl van lesgeven.
De eigen motivatie van de docent heeft dus inderdaad een groot effect op hoe het in de klas gaat én op hoe het met de docent zelf gaat in zijn werk.
Mensen hebben in een fractie van een seconde hun meningen en oordelen gevormd. Echter, in een progressiegericht gesprek heeft de professional een onderzoekende houding en geen oordelende. De progressiegerichte mindset gaat van oordeel naar onderzoek. Wat is dat principe? Waarom is het een belangrijk onderdeel van progressiegericht werken? Wat levert het op als het lukt om een onderzoekende houding te hebben? Wat is er lastig aan het omschakelen van oordeel naar onderzoek? En tenslotte, hoe doe je het? Welke technieken en hulpmiddelen zijn beschikbaar om het voor elkaar te krijgen? Daarover gaat dit artikel.
Lees Van oordeel naar onderzoek
In 2006 publiceerden Kennon Sheldon en Sonja Lyubomirsky een onderzoek naar de effecten van de best possible selves oefening op langere termijn levensvreugde. Deze oefening hangt inderdaad samen met gelukkig zijn, niet op het moment zelf maar op langere termijn. Daarvoor is het nodig dat je de oefening ook regelmatig blijft doen. zo gaat de oefening:
Denk aan de beste versie van jezelf in de toekomst, als alles zo goed is gegaan als het mogelijkerwijze kon gaan. Je hebt hard gewerkt en je hebt je levensdoelen bereikt. Zie het als het realiseren van je levensdromen en van het realiseren van je eigen beste potentie. Je identificeert je beste manier waarop de dingen in je leven uit kunnen pakken, om je te begeleiden in het maken van je huidige beslissingen te nemen. Misschien heb je nog niet eerder aan jezelf op deze manier gedacht, maar onderzoek wijst uit dat deze manier van denken een sterk positief effect kan hebben op je stemming en je levensvreugde. Dus denk aan jezelf op deze manier de komende weken.
Deze oefening is gebaseerd op het werk van King (2001) en het blijkt een veelbelovende oefening te zijn om je levensvreugde positief te beïnvloeden.
Het onderzoeksartikel vind je hier
http://youtu.be/wvzdzfF_9Tc
Laatst stelde een leidinggevende mij de volgende vraag:
”Ik had een externe trainer uitgenodigd om met mij en mijn collega-leidinggevende te praten over het verzorgen van een training voor onze medewerkers. Ik wilde graag een goed beeld krijgen van hoe de trainer de training zou aanpakken en wat zijn visie was op zijn vak. Maar in het gesprek kwamen we niet toe aan het goed begrijpen van de aanpak van de trainer, omdat mijn collega-leidinggevende op een negatief kritische manier de externe trainer tegemoet trad. Hij viel bijvoorbeeld met de deur in huis door tegen de trainer te zeggen:”Jij wilt ons natuurlijk iets verkopen, maar dat wil nog niet zeggen dat ik het wil kopen.” En bij alles wat de trainer vroeg of zei, reageerde mijn collega met een frons en met een tegenwerping. Wat had ik kunnen doen om het gesprek om te buigen van negatief kritisch naar positief onderzoekend? Want ik heb nu geen goed beeld kunnen krijgen van de aanpak van deze trainer. De trainer werd steeds in de verdediging geduwd, omdat hij beticht werd van slechte bedoelingen en een slechte aanpak en het hele gesprek wantrouwend werd behandeld. Mijn collega lijkt er wel trots op te zijn dat hij zo negatief kritisch deed, hij ziet zichzelf als hele kritische man en ziet zijn eigen houding als iets goeds. Dat maakt het extra lastig voor mij. Heb je een tip wat ik kan doen om een gesprek de goede kant op te buigen als je eigen collega kritisch, negatief en veroordelend in een gesprek zit?”
Hier zijn een paar ideeën wat je kunt doen in een dergelijke situatie:
• Maak gebruik van reframen en neem het gesprek over. Als je collega zegt ”Jij wilt ons natuurlijk iets verkopen, maar dat wil nog niet zeggen dat ik het wil kopen.”, kun je met een vriendelijke toon zo reageren:”Ja, de bedoeling van dit gesprek is natuurlijk om te onderzoeken of we iets voor elkaar kunnen betekenen….Daarom zouden wij graag een goed beeld krijgen van je trainingsaanpak en ik kan me zo voorstellen dat jij ook graag een inschatting wil maken of onze vraag en jouw aanpak bij elkaar aansluiten…zou je iets willen vertellen over je trainingsaanpak?”
• Nodig je collega uit tot positieve uitingen. Als je collega bijvoorbeeld tegen de externe trainer zegt:”Dat zie ik niet zitten, dat jij in je training onderwerp a op manier b wil gaan aanpakken!” kun je zo interveniëren door aan je collega te vragen:”Ja, het is voor ons heel belangrijk dat onderwerp a in de training goed uit de verf komt hé……waar pleit jij voor ten aanzien van hoe onderwerp a in de training aan de orde komt?” of je kunt tegen je collega zeggen:”Dat zeg je vast niet zomaar….wat vind jij belangrijk ten aanzien van de aanpak van onderwerp a?”
• Kader in. Neem bijvoorbeeld het initiatief in het gesprek om te verduidelijken waarom jij deze trainer hebt uitgenodigd voor het gesprek. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:”De reden waarom ik jou heb uitgenodigd is omdat jouw publicatie x mij heel erg aanspreekt en ik veel aanknopingspunten zie in wat jij daar schrijft en waar wij behoefte aan hebben. Ik zal even toelichten waar wij behoefte aan hebben en wat mij aanspreekt in je publicatie…”
• Neem een time out. Vraag je collega of hij even mee wil lopen om koffie te halen, omdat je maar twee handen hebt. Verduidelijk aan je collega wat je wilt bereiken in het gesprek terwijl jullie naar de koffie lopen:”Wat ik graag zou willen in dit gesprek is om een goed beeld te krijgen van de aanpak van deze trainer, zodat wij na afloop samen kunnen beslissen of we met hem verder willen. Is het ok wat jou betreft als we in dit gesprek vooral positief onderzoekende vragen stellen, zodat hij de gelegenheid krijgt om ons een goed beeld te schetsen van zijn visie en aanpak?”
• Geef het voorbeeld door zelf positief onderzoekend en nieuwsgierig te reageren op wat de trainer zegt. Bijvoorbeeld:”Ah, interessant onderwerp dat je daar aansnijdt…vertel eens, wat is jouw visie daarop?” en “Ik wil het graag goed begrijpen…zou je nog eens wat willen uitleggen over hoe jij onderwerp a zou willen aanpakken in je training en wat je overwegingen daarbij zijn?”
• Zet de trainer in de rol van selecteur. Als je collega de trainer behandelt als verkoper die zijn waar wil slijten, draai de rollen dan subtiel om door
te vragen aan de trainer:”Zijn er voorwaarden wat jou betreft waar een vraag van een opdrachtgever aan moet voldoen wil jij in een opdracht stappen?” of “Wat zijn succesfactoren wat jou betreft, dus wat moeten wij goed regelen intern wil jij kans van slagen zien om met ons te werken?”
• Vraag na afloop van het gesprek mandaat aan je collega om iets uit te leggen over jouw visie op effectieve gespreksvoering met externen. Licht je collega toe dat een kritische beoordelende houding in jouw optiek vooral effectief is nadat je informatie hebt vergaard en niet tijdens het vergaren van informatie. Leg hem uit dat als je, als je in de fase zit van informatie verzamelen, graag met een positieve, nieuwsgierige en onderzoekende houding wilt overleggen waarbij je je gesprekspartner positief tegemoet treedt en uitnodigt om te vertellen. Geef je reden/legitimatie waarom je dat wilt: met een positief onderzoekende houding breng je de gesprekspartner ook in een explorerende, positieve en creatieve stemming waardoor hij veel gedetailleerdere informatie kan geven en zijn visie goed uiteen kan zetten.
Wat voor tip zou jij deze leidinggevende geven?