Waar komt je eigen motivatiestijl vandaan?

Waar komt je eigen motivatiestijl vandaan? Oftewel waar komt de manier waarop je anderen probeert te motiveren vandaan? Een tijdje geleden zei een leidinggevende tegen me dat hij het belachelijk vond dat zijn medewerkers niet gewoon zelf snapten wat ze moesten doen. Hij vond het irritant dat hij hen moest aansturen. Waarom was dat nou nodig? Hij kreeg er weerstand van om als leidinggevende te moeten leidinggeven aan medewerkers. Deze leidinggevende was niet autonoom gemotiveerd voor zijn werk als leidinggevende. Hij schoot vaak uit zijn slof, was ongeduldig en autoritair tegen zijn medewerkers. Dat ging gepaard met een energielek bij hemzelf en bij medewerkers die niet goed functioneerden.
Twee stijlen
Hoe ouders, leraren, leidinggevenden en coaches omgaan met hun kinderen, leerlingen, medewerkers en cliënten heeft een belangrijke invloed op de kwaliteit van motivatie van die laatsten. Vaak wordt een tweedeling in stijlen onderscheiden: de effectieve stijl is de autonomie-ondersteunende stijl en de ineffectieve stijl is de controlling stijl.
| Trainingen Progressiegericht Werken |
Autonomie-ondersteuning
Voorbeelden van autonomie-ondersteuning door leidinggevenden, ouders, docenten en coaches zijn het aanbieden van betekenisvolle keuzes, het geven van betekenisvolle redenen waarom iets moet worden bereikt, het erkennen van (negatieve) gevoelens en het aansluiten bij het perspectief van de ander, het bieden van kansen om mee te beslissen en het faciliteren van eigen initiatieven. Deze stijl van werken van degene die de autoriteitspositie bekleedt gaat samen met een hoge kwaliteit van motivatie bij medewerkers, kinderen, leerlingen, cursisten en cliënten. Zij voelen zich goed en presteren goed. Dat geldt ook voor teams.
Controlling
Een controlerende stijl kenmerkt zich door het opleggen van de eigen mening aan anderen, intimiderend gedrag (bijvoorbeeld het dreigen met straf of schaamte opwekken), het motiveren van anderen via verleidingen en beloningen en voorwaardelijke waardering (dus alleen genegenheid en goedkeuring geven als iemand zich gedraagt zoals jij vindt dat hij zich moet gedragen). Deze stijl van werken van degene die de autoriteitspositie bekleedt gaat samen met een lage kwaliteit van motivatie bij medewerkers, kinderen, leerlingen, cursisten en cliënten. Zij voelen zich slecht en presteren slecht en/of hun prestaties zijn van korte duur. Dat leidt vaak tot een negatieve spiraal: de leidinggevende ervaart dat de medewerker een slechte kwaliteit van motivatie heeft en gaat in reactie daarop nog wat controlerender te werk. De docent ervaart de leerlingen als ongemotiveerd en doet daardoor dingen die hun kwaliteit van motivatie nog verder ondermijnt.
Waar komen die stijlen vandaan?
Ntoumanis et al (2025) onderzochten de nu vraag: waar komen die persoonlijke stijlen van leidinggevenden, ouders, docenten en coaches vandaan? Wat verklaart waarom de ene persoon meer autonomie-ondersteunend is en de andere persoon meer controlling te werk gaat? Met hun onderzoek bieden ze inzicht in de antecedenten van die twee verschillende stijlen. Het blijkt dat er vier antecedenten uitspringen.
Autonome motivatie
Iemand die zelf autonoom gemotiveerd is blijkt ook een autonomie-ondersteunende stijl te hebben richting anderen. Een docent die zijn werk belangrijk en interessant vindt, blijkt zijn leerlingen en cursisten meer autonomie-ondersteunend les te geven. Een leidinggevende die er achter staat om zijn leidinggevende werk te doen, omdat hij dat werk waardevol en leuk vindt, blijkt richting medewerkers een meer autonomie-ondersteunende stijl van leidinggeven te hebben. Andersom gaat het ook op; als je zelf niet autonoom gemotiveerd bent voor je werk, blijk dit samen te gaan met een controlling stijl richting anderen.
| Trainingen Progressiegericht Werken |
Autonomie-causaliteitsoriëntatie
Naast de stijl die iemand in een specifieke context of situatie laat zien, hebben mensen ook een algemene causaliteitsoriëntatie. Dat is hun algemene neiging om respectievelijk autonomie te ervaren of zich gecontroleerd te voelen in het eigen leven. Zo kunnen twee verschillende mensen in precies dezelfde situatie, die situatie heel anders ervaren. De ene persoon ervaart de situatie als autonomie-ondersteunend, terwijl de andere persoon zich gecontroleerd voelt. Iemand die bijvoorbeeld als kind autoritair is opgevoed, kan een regel op zijn werk eerder opvatten als controlling, terwijl iemand die autonomie-ondersteunend is opgevoed diezelfde regel kan opvatten als legitiem en ondersteunend aan het bereiken van belangrijke doelen.
Intrinsieke doelen
De derde antecedent van een autonomie-ondersteunende of controlling stijl gaat over het type doel dat de persoon nastreeft. Een intrinsiek doel gaat bijvoorbeeld over jezelf ontwikkelen of het bijdragen aan de samenleving. Een extrinsiek doel gaat bijvoorbeeld over de mooiste willen zijn of de rijker dan iemand anders, een beter imago hebben. Het blijkt dat mensen die intrinsieke doelen nastreven ook een autonomie-ondersteunende stijl hebben richting anderen. Een ouder die bijvoorbeeld graag een waardevolle rol speelt in zijn buurt en anderen graag helpt, zal richting zijn kinderen een autonomie-ondersteunende opvoedstijl hebben. Een ouder die als levensdoel heeft om rijker te worden dan zijn buurman, laat richting zijn kinderen een meer controlling opvoedstijl zien. Een leraar die zichzelf graag wil ontwikkelen zal zijn leerlingen ook meer autonomie-ondersteunend lesgeven, terwijl een leraar die graag wil dat zijn klas de hoogste cijfers haalt eerder een controlling lesstijl zal adopteren.
Behoeftebevrediging
De vierde antecedent is de mate waarin iemand zelf ervaart dat zijn psychologische basisbehoeften worden vervuld. De universele psychologische basisbehoeften zijn de behoefte aan autonomie, verbondenheid en competentie. Vaders, bijvoorbeeld, die psychologische behoeftebevrediging in hun leven ervoeren, zijn meer behoefte-ondersteunend naar hun kinderen. Zij voelen zichzelf verbonden, ze ervaren dat ze effectief kunnen zijn in hun leven en ze ervaren dat ze dingen doen waar ze achter staan. Dan zijn ze ook geneigd om hun kinderen autonomie-ondersteunend op te voeden. Ouders wiens eigen psychologische basisbehoeften gefrustreerd zijn, hebben ook de neiging om meer controlling met hun kinderen om te gaan.
Praktische implicatie
De onderzoekers geven de volgende belangrijke boodschap: om behoefte-ondersteunende stijlen te bevorderen, is een goede eerste stap om te onderzoeken hoe de bredere sociale context (gemeenschappen, scholen, sportorganisaties, enz.) de autoriteitspersoon kan ondersteunen. Dus; hoe kunnen scholen bevorderen dat docenten autonoom gemotiveerd kunnen zijn voor hun werk? Hoe kunnen leidinggevenden van de leidinggevende ervoor zorgen dat de psychologische basisbehoeften van leidinggevenden worden vervuld? Hoe kunnen bestuurders ervoor zorgen dat er intrinsieke doelen worden nagestreefd en dat daarop wordt gestuurd (in plaats van op extrinsieke doelen). En daarnaast kan ieder voor zich kijken hoe ze zichzelf kunnen ondersteunen om psychologische behoeftebevrediging en autonomie te ervaren. In onze trainingen gaan we zowel in op wat je kunt doen om een motiverende stijl te hanteren naar anderen, als wat je kunt doen om zelf autonoom te functioneren.
| Trainingen Progressiegericht Werken |
